- Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte
- Hoofdstuk 2. Publieke mediadiensten
- Titel 2.1. Publieke mediaopdracht
- Titel 2.2. Landelijke publieke mediadienst
- Afdeling 2.2.1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep
- Afdeling 2.2.2. Omroepverenigingen en een educatieve media-instelling
- Afdeling 2.2.2a. Nederlandse Omroep Stichting
- Afdeling 2.2.3. Nederlandse Programma Stichting
- Afdeling 2.2.4. Kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag
- Afdeling 2.2.5. Coördinatie en ordening aanbodkanalen
- Titel 2.3. Regionale en lokale publieke mediadiensten
- Titel 2.4. Wereldomroep
- Titel 2.5. Nadere voorschriften media-aanbod publieke mediadiensten
- Afdeling 2.5.1. Verantwoordelijkheid en verplichtingen
- Afdeling 2.5.2. Reclame en telewinkelen
- Afdeling 2.5.3. Sponsoring
- Afdeling 2.5.4. Europese producties, onafhankelijke producties, Nederlands- en Friestalige producties en films
- Afdeling 2.5.5. Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties
- Afdeling 2.5.6. Nevenactiviteiten en overige bepalingen
- Titel 2.6. Bekostiging publieke mediadiensten
- Afdeling 2.6.1. Algemene bekostigingsaanspraak
- Afdeling 2.6.2. Bekostiging landelijke publieke mediadienst
- Afdeling 2.6.3. Bekostiging Wereldomroep
- Afdeling 2.6.4. Algemene mediareserve
- Afdeling 2.6.5. Bekostiging regionale en lokale publieke mediadiensten
- Afdeling 2.6.6. Financiële verantwoording landelijke publieke mediadienst en Wereldomroep
- Afdeling 2.6.7. Omroeporkesten, omroepkoren, muziekbibliotheek, media-archief en expertisecentrum voor media-educatie
- Titel 2.7. Evaluatie
- Hoofdstuk 3. Commerciële mediadiensten
- Titel 3.1. Toestemming omroepdiensten
- Titel 3.2. Programma-aanbod
- Afdeling 3.2.1. Verantwoordelijkheid en verplichtingen
- Afdeling 3.2.2. Reclame en telewinkelen
- Afdeling 3.2.3. Sponsoring
- Afdeling 3.2.3a. Productplaatsing
- Afdeling 3.2.4. Europese producties, onafhankelijke producties, Nederlands- en Friestalige producties en films
- Afdeling 3.2.5. Overige bepalingen
- Titel 3.2a. Commerciële mediadiensten op aanvraag
- Titel 3.3. Toezichtskosten
- Hoofdstuk 4. Bescherming jeugdigen
- Hoofdstuk 5. Evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving en evenementen van groot belang
- Hoofdstuk 6. Bijzondere bepalingen over politieke partijen, overheid, beperkte omroepdiensten, omroepzenders, omroepnetwerken en frequentieruimte
- Titel 6.1. Politieke partijen en overheid
- Titel 6.2. Toestemming omroepdiensten voor bijzondere doelen
- Titel 6.3. Omroepzenders, omroepnetwerken en frequentieruimte
- Titel 6.4. Buitengewone omstandigheden en omroepdiensten voor buitenlandse militairen
- Hoofdstuk 7. Toezicht en bestuursrechtelijke handhaving
- Hoofdstuk 8. De pers
- Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen
(Tekst geldend op: 12-04-2011)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de taakopdracht van de publieke omroep te wijzigen in het licht van ontwikkelingen in technologie, media-aanbod, mediaproductie, distributie en mediagebruik, de reclameregels voor commerciële omroepen te versoepelen en andere noodzakelijke aanpassingen te doen; dat het verder wenselijk is de Mediawet te moderniseren en technisch aan te passen en dat het daarom wenselijk is een nieuwe Mediawet vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte
Artikel 1.1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanbieder van een omroepnetwerk: natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepnetwerk ter beschikking stelt; aanbieder van een omroepzender: natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepzender ter beschikking stelt; aanbodkanaal: geordende geheel van media-aanbod dat onder een herkenbare naam via een elektronisch communicatienetwerk wordt aangeboden; alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de
Drank- en Horecawet; commerciële mediadienst verzorgt en die voor de toepassing van deze wet onder de bevoegdheid van Nederland valt; vastgestelde gemiddelde betaalde oplage, in een kalenderjaar, van persorganen die educatieve media-instelling: instelling als bedoeld in artikel 2.28, eerste lid; Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en evenement: georganiseerde voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur; landelijke publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.2 media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgt; lokale publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst; media-aanbod: één of meer elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan; mediadienst: dienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod door middel van openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel
h, van de Telecommunicatiewet, waarvoor de verzorger redactionele verantwoordelijkheid draagt;
mediadienst op aanvraag: mediadienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod dat op individueel verzoek en op een moment naar keuze kan worden afgenomen;
NOS: Nederlandse Omroep Stichting, genoemd in artikel 2.34a;
NPO: Stichting Nederlandse Publieke Omroep, genoemd in artikel 2.2;
NPS: Nederlandse Programma Stichting, genoemd in artikel 2.35;
omroepdienst: mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen van media-aanbod dat op basis van een chronologisch schema dat is vastgesteld door de instelling die verantwoordelijk is voor het media-aanbod, al dan niet gecodeerd door middel van een omroepzender of een omroepnetwerk wordt verspreid voor gelijktijdige ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan;
omroepnet: transmissiecapaciteit op een omroepnetwerk of een omroepzender die noodzakelijk is om continu programma-aanbod te verspreiden;
omroepnetwerk: openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet, dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt om, hoofdzakelijk met gebruik van kabels, programma’s te verspreiden;
omroepzender: radiozendapparaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel kk, van de Telecommunicatiewet dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt voor het verspreiden van programma’s;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
open televisieprogrammakanaal: televisieprogrammakanaal dat ontvangen kan worden door ten minste vijfenzeventig procent van alle huishoudens in Nederland, waarvoor geen andere kosten verschuldigd zijn dan: 1°. het tarief dat een aanbieder van een omroepnetwerk aan de aangeslotenen
op het omroepnetwerk in rekening brengt voor de ontvangst van het
programma-aanbod van een door de aanbieder met inachtneming van de artikelen
6.12 tot en met 6.14 vast te stellen aantal omroepnetten; of 2°. de kosten van aankoop of gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst van televisieprogramma’s mogelijk maken; politieke partij: politieke partij als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet subsidiëring politieke partijen;
productplaatsing: het tegen betaling of soortgelijke vergoeding opnemen van of het verwijzen naar een product, dienst of (beeld)merk binnen het kader van een programma, of met een programma overeenkomend onderdeel van het media-aanbod;
programma: elektronisch product met beeld- of geluidsinhoud dat duidelijk afgebakend is en als zodanig herkenbaar onder een afzonderlijke titel via een omroepdienst wordt verspreid;
programma-aanbod: geheel van media-aanbod dat wordt verspreid via een omroepdienst;
programmakanaal: geordende geheel van programma-aanbod dat onder een herkenbare naam wordt verspreid via een omroepzender of omroepnetwerk;
publieke mediadienst: mediadienst die verzorgd wordt op grond van hoofdstuk 2;
publieke media-instelling: instelling die op grond van hoofdstuk 2 media-aanbod verzorgt;
publieke mediaopdracht: mediaopdracht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid;
raad van bestuur: raad van bestuur van de NPO;
radio-omroep: omroepdienst die betrekking heeft op radioprogramma-aanbod;
radioprogramma: programma met uitsluitend geluidsinhoud;
reclameboodschap: uiting in welke vorm dan ook, niet zijnde een telewinkelboodschap, waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen;
redactionele verantwoordelijkheid: het uitoefenen van effectieve controle over: programma’s, of in een catalogus voor wat betreft het media-aanbod van mediadiensten op aanvraag; regionale publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een regionale publieke mediadienst;
sluikreclame: het anders dan op grond van deze wet vermelden of tonen van namen, (beeld)merken, producten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd of mede wordt beoogd reclame te maken, met dien verstande dat het oogmerk in elk geval aanwezig is als de vertoning of vermelding tegen betaling of soortgelijke vergoeding geschiedt;
sponsoring: het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming of een natuurlijke persoon die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de verzorging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod, teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk te maken;
sportwedstrijd: wedstrijd of de voorbereiding op een wedstrijd, georganiseerd door of onder auspiciën van de door het NOC*NSF erkende nationale sportorganisaties en hun geledingen, of door vergelijkbare internationale, al dan niet overkoepelende sportorganisaties, dan wel een andere wedstrijd of de voorbereiding op een wedstrijd van een sport die door het NOC*NSF als sport is aangemerkt;
Ster: Stichting Etherreclame, genoemd in artikel 2.99;
teletekst: televisieprogramma dat uitsluitend bestaat uit stilstaande tekstbeelden die door de kijker in een door hem bepaalde volgorde en op een door hem bepaald tijdstip kunnen worden geraadpleegd, en dat wordt verspreid via dezelfde transmissieruimte van een omroepzender of omroepnetwerk als die welke wordt gebruikt voor de verspreiding van andere televisieprogramma’s;
televisieomroep: omroepdienst die betrekking heeft op televisieprogramma-aanbod; televisieprogramma: programma met beeldinhoud, al dan niet mede met geluidsinhoud;
telewinkelboodschap: uiting in een televisieprogramma die bestaat uit een rechtstreekse aanbieding aan het publiek met het oog op de levering tegen betaling van producten of diensten;
uitgever van een persorgaan: rechtspersoon die een persorgaan uitgeeft;
Wereldomroep: Stichting Radio Nederland Wereldomroep, genoemd in artikel 2.72.
2. Onder reclameboodschap als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstaan het oproepen tot steun aan of het gunstig stemmen ten aanzien van instellingen met een wetenschappelijk, cultureel, godsdienstig, levensbeschouwelijk, politiek of liefdadig karakter, voor zover dat geen betrekking heeft op het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst die in de handel verkrijgbaar is.
Artikel 1.2 Hoofdstuk 2. Publieke mediadiensten
Titel 2.1. Publieke mediaopdracht
Artikel 2.1
1. Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit: 2. Publieke mediadiensten voldoen aan democratische, sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving door het aanbieden van media-aanbod dat: Titel 2.2. Landelijke publieke mediadienst
Afdeling 2.2.1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep
Paragraaf 2.2.1.1. Taken
2.1.
publieke mediadienst en de landelijke publieke media-instellingen; Paragraaf 2.2.1.2. Organisatie
De organen van de NPO zijn een raad van toezicht, een raad van bestuur en een college van omroepen.
1. Het lidmaatschap van de raad van toezicht is onverenigbaar met: 2. Schorsing en ontslag zijn mogelijk wegens: Artikel 2.9 Wet van 29 december 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 2008)
commerciële mediadienst: mediadienst die verzorgd wordt op grond van hoofdstuk 3;
commerciële media-instelling: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een
Commissariaat: Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1;
dagbladmarkt: door het Stimuleringsfonds voor de pers, genoemd in artikel 8.1,
bestemd zijn voor het publiek in Nederland en ten minste zes keer per week
verschijnen;
erkenningperiode: periode als bedoeld in artikel 2.29, eerste lid;
Europese richtlijn: Richtlijn 89/552/EEG van 3 oktober 1989 van het Europees
bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele
mediadiensten (richtlijn Audiovisuele mediadiensten);
Artikel 2.2
arbeidsovereenkomsten en het vaststellen van normen voor de honorering van
freelancers, mede in naam van de landelijke publieke media-instellingen; Artikel 2.3
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 2.6
media-instelling;
Artikel 2.7
Artikel 2.8
Artikel 2.10