Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 januari 2006, nr. TRCJZ/2006/98, houdende regels met betrekking tot het in de handel brengen van teeltmateriaal (Regeling verhandeling teeltmateriaal)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de Europese richtlijnen met betrekking tot het in de handel brengen van teeltmateriaal van verschillende soorten gewassen, de artikelen 21, vierde lid, 39, zevende lid, en 44 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, alsmede gelet op de artikelen 3, 4, 5 en 6 van het Besluit verhandeling teeltmateriaal;
Besluit:
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder: - a.
- besluit: Besluit verhandeling teeltmateriaal;
- b.
- beschikking (EG) 2004/266: beschikking nr. 2004/266/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 17 maart 2004 houdende machtiging om de voorgeschreven gegevens onuitwisbaar aan te brengen op de verpakkingen van zaaizaad van voedergewassen (PbEG L 83);
- c.
- beschikking (EG) 2004/371: beschikking nr. 2004/371/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 april 2004 betreffende voorwaarden voor het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als voedergewas (PbEG L 116);
- d.
- beschikking (EG) 2004/842: beschikking nr. 2004/842/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 december 2004 tot vaststelling van uitvoeringsregels volgens welke de lidstaten toestemming kunnen geven voor het in de handel brengen van zaai- of pootgoed van rassen waarvoor de opname in de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is aangevraagd (PbEG L 362);
- e.
- richtlijn (EG) 2006/47: richtlijn nr. 2006/47/EG van de Commissie van 23 mei 2006 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen (PbEU L 136);
- f.
- richtlijn (EEG) 66/401: richtlijn nr. 66/401/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van
zaaizaad van groenvoedergewassen (PbEG L 125);
- g.
- richtlijn (EEG) 66/402: richtlijn nr. 66/402/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van
zaaigranen (PbEG L 125);
- h.
- richtlijn (EEG) 92/34: richtlijn nr. 92/34/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEG L 157);
- i.
- richtlijn (EEG) 93/17: richtlijn nr. 93/17/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 maart 1993 tot vaststelling van communautaire klassen voor basispootgoed van aardappelen en van de daarvoor geldende eisen en aanduidingen (PbEG L 106);
- j.
- richtlijn (EEG) 93/48: richtlijn nr. 93/48/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juni 1993 tot vaststelling van het schema met de voorwaarden waaraan fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en
teeltmateriaal daarvan overeenkomstig richtlijn (EEG) 92/34 moeten voldoen (PbEG L 250); - k.
- richtlijn (EEG) 93/61: richtlijn nr. 93/61/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 juli 1993 tot vaststelling van de schema's met de eisen waaraan teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, overeenkomstig artikel 4 van richtlijn (EEG) 92/33 moeten voldoen (PbEG L 250);
- l.
- richtlijn (EEG) 93/62: richtlijn nr. 93/62/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 juli 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers en bedrijven overeenkomstig Richtlijn 92/33/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (PbEG L 250);
- m.
- richtlijn (EEG) 93/64: richtlijn nr. 93/64/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 juli 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht op en de controle van leveranciers en bedrijven overeenkomstig Richtlijn 92/34/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEG L 250);
- n.
- richtlijn (EEG) 93/79: richtlijn nr. 93/79/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 september 1993 tot vaststelling van aanvullende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de door leveranciers op grond van richtlijn (EEG) 92/34 bij te houden lijsten van fruitgewassen en teeltmateriaal daarvan (PbEG L 256);
- o.
- richtlijn (EG) 98/56: richtlijn nr. 98/56/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (PbEG L 226);
- p.
- richtlijn (EG) 99/66: richtlijn nr. 1999/66/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1999 houdende voorschriften voor het overeenkomstig richtlijn (EG) 98/56 door de leverancier op te maken etiket of ander document (PbEG L 164);
- q.
- richtlijn (EG) 99/68: richtlijn nr. 1999/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1999 tot vaststelling van aanvullende bepalingen met betrekking tot de op grond van richtlijn (EG) 98/56 door de leveranciers bij te houden rassenlijsten van siergewassen (PbEG L 172);
- r.
- richtlijn (EG) 99/105: richtlijn nr. 1999/105/EG van de Raad van de Europese Unie betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PbEG 2000 L 11);
- s.
- richtlijn (EG) 2000/29: richtlijn nr. 2000/29/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG L 169);
- t.
- richtlijn (EG) 2001/18: richtlijn nr. 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PbEG L 106);
- u.
- richtlijn (EG) 2002/53: richtlijn nr. 2002/53/EG van de Raad van de Europese Unie 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (PbEG L 193);
- v.
- richtlijn (EG) 2002/54: richtlijn nr. 2002/54/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PbEG L 193);
- w.
- richtlijn (EG) 2002/55: richtlijn nr. 2002/55/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PbEG L 193);
- x.
- richtlijn (EG) 2002/56: richtlijn (EG) 2002/56 van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PbEG L 193);
- y.
- richtlijn (EG) 2002/57: richtlijn nr. 2002/57/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PbEG L 193);
- z.
- richtlijn (EG) 2008/62: richtlijn (EG) nr. 2008/62 van de Commissie van 20 juni 2008 tot
vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen (PbEU L 162);
aa. richtlijn (EG) 2008/72: richtlijn (EG) nr. 2008/72 van de Raad van 15 juli 2008
betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van
groentegewassen, met uitzondering van zaad (PbEU L 205);
bb. richtlijn (EG) 2009/145: richtlijn nr. 2009/145/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 november 2009 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen (PbEU L 312);
cc. verordening (EG) 1829/2003: Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEG L 268);
dd. derde landen: landen buiten de Europese Unie; ee. hybride: product van een bewuste, voor elke zaadproductie herhaalde kruising tussen twee of meer ouderlijnen die hiertoe afzonderlijk in stand gehouden worden;
ff. instandhoudingsras van een landbouwgewas: 1°. landras van een landbouwgewas, of 2°. ras van een landbouwgewas, dat zich op natuurlijke wijze heeft aangepast
aan de lokale en regionale omstandigheden, dat door genetische erosie wordt bedreigd;
gg. instandhoudingsras van een groentegewas: 1° landras van een groentegewas, of 2° ras van een groentegewas, dat van oudsher op bepaalde plaatsen en in
bepaalde gebieden wordt gekweekt, dat door genetische erosie wordt bedreigd; hh. landras: een stel populaties of klonen van een plantensoort die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de milieuomstandigheden van hun gebied;
ii. genetische erosie: verlies, in de loop van de tijd, van genetische diversiteit tussen en binnen populaties of rassen van dezelfde soort, of verkleining van de genetische basis van een soort door menselijk ingrijpen of milieuveranderingen;
jj. voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkeld ras: ras dat geen intrinsieke waarde heeft voor de commerciële productie van gewassen, maar dat ontwikkeld is voor teelt onder bijzondere omstandigheden.
Hoofdstuk 2. Registratie en erkenning van leveranciers
§ 1. Registratie van leveranciers van teeltmateriaal van landbouwgewassen, tuinbouwgewassen en bosbouwgewassen
Artikel 2
Als gewassen, bedoeld in artikel 42 van de wet, worden aangewezen: - a.
- landbouwgewassen;
- b.
- tuinbouwgewassen;
- c.
- bosbouwgewassen.
Artikel 3
Voor leveranciers van groenteplanten en leveranciers van teeltmateriaal van fruitgewassen, siergewassen en bosbouwgewassen zijn de eisen inzake registratie, bedoeld in artikel 43 van de wet, vastgelegd in respectievelijk de artikelen 81, 85, 92 en 97.
Artikel 4
De aanvraag tot een registratie vindt plaats door inzending van een volledig ingevuld, door de keuringsinstelling te verstrekken aanvraagformulier dat vergezeld gaat van de volgende bescheiden: - a.
- een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de aanvrager;
- b.
- een bewijs van inschrijving in het handelsregister, dat door de bevoegde instantie niet langer dan twee maanden vóór de datum van aanvraag tot registratie is afgegeven.
Artikel 5
- Een registratie is geldig voor de duur van één jaar.
- Behoudens artikel 45 van de wet, wordt een registratie stilzwijgend verlengd.
Artikel 6
Een registratie kan op verzoek van de leverancier beëindigd worden. Het verzoek tot beëindiging van de registratie wordt schriftelijk bij de keuringsinstelling ingediend, onder vermelding van de datum en de reden van de beëindiging van de registratie.
Artikel 7
- De keuringsinstelling beheert een register waarin de leverancier wordt ingeschreven.
- Op aanvraag en tegen betaling van een door de keuringsinstelling op grond van artikel 21 van de wet te bepalen vergoeding kunnen gegevens uit het register worden verstrekt.
Artikel 8
1. Het register bevat in ieder geval de volgende gegevens: - a.
- naam en bedrijfsnaam van de leverancier;
- b.
- adres en woonplaats of plaats van vestiging van de leverancier;
- c.
- het nummer waaronder de leverancier bij de keuringsinstelling is ingeschreven;
- d.
- de handelingen waarvoor de leverancier erkend of geregistreerd is.
2. De leverancier stelt de keuringsinstelling onverwijld in kennis van wijzigingen van de in het eerste lid genoemde gegevens.
§ 2. Erkenning van leveranciers van teeltmateriaal van groenvoedergewassen, zaaigranen, bieten, oliehoudende planten en vezelgewassen en leveranciers van groentezaden
Artikel 9 - NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van groenvoedergewassen erkennen voor het verrichten van keuringen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel A, van richtlijn (EEG) 66/401.
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van groenvoedergewassen erkennen voor het nemen van monsters onder de voorwaarden, genoemd in artikel 7, eerste lid, bis, van richtlijn (EEG) 66/401.
- NAK kan een laboratorium erkennen voor het verrichten van analyse van teeltmateriaal van groenvoedergewassen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel B, van richtlijn (EEG) 66/401.
Artikel 10
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van zaaigranen erkennen voor het verrichten van keuringen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel A, van richtlijn (EEG) 66/402.
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van zaaigranen erkennen voor het nemen van monsters onder de voorwaarden, genoemd in artikel 7, eerste lid, bis, van richtlijn (EEG) 66/402.
- NAK kan een laboratorium erkennen voor het verrichten van analyse van teeltmateriaal van zaaigranen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel B, van richtlijn (EEG) 66/402.
Artikel 11
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van bieten erkennen voor het verrichten van keuringen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel A, van richtlijn (EG) 2002/54.
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van bieten erkennen voor het nemen van monsters onder de voorwaarden, genoemd in artikel 9, eerste lid, bis, van richtlijn (EG) 2002/54.
- NAK kan een laboratorium erkennen voor het verrichten van analyse van teeltmateriaal van bieten onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, derde lid, onderdeel B, van richtlijn (EG) 2002/54.
Artikel 12
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen erkennen voor het verrichten van keuringen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, vijfde lid, onderdeel A, van richtlijn (EG) 2002/57.
- NAK kan leveranciers van teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen erkennen voor het nemen van monsters onder de voorwaarden, genoemd in artikel 9, eerste lid, bis, van richtlijn (EG) 2002/57.
- NAK kan een laboratorium erkennen voor het verrichten van analyse van teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, vijfde lid, onderdeel B, van richtlijn (EG) 2002/57.
Artikel 13
- Naktuinbouw kan leveranciers van groentezaden erkennen voor het verrichten van keuringen onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, vierde lid, onderdeel A, van richtlijn (EG) 2002/55.
- Naktuinbouw kan leveranciers van groentezaden erkennen voor het nemen van monsters onder de voorwaarden, genoemd in artikel 25, eerste lid, bis, van richtlijn (EG) 2002/55.
- Naktuinbouw kan een laboratorium erkennen voor het verrichten van analyse van groentezaden onder de voorwaarden, genoemd in artikel 2, vierde lid, onderdeel B, van richtlijn (EG) 2002/55.
Artikel 14
- De erkenning kan op verzoek van de leverancier beëindigd worden. Het verzoek tot beëindiging van de erkenning wordt schriftelijk bij de keuringsinstelling ingediend, onder
- vermelding van de datum en de reden van de beëindiging van de erkenning.
- Met uitzondering van leveranciers van groentezaden, wordt het in het eerste lid bedoelde verzoek voor 1 april voorafgaand aan het kalenderjaar dat de leverancier de erkenning wenst te beëindigen bij NAK ingediend.
Artikel 15
De artikelen 4, 5, 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3. Onderzoek, keuring en controle § 1. Landbouwgewassen Artikel 16
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van groenvoedergewassen neemt NAK de artikelen 3, vierde lid, 7, 10 quater, 14, eerste lid, 15 en 19, eerste lid, van richtlijn (EEG) 66/401 en artikel 4 van beschikking (EG) 2004/371 in acht.
Artikel 17
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van zaaigranen neemt NAK de artikelen 3, derde lid, 7, 14, eerste lid, 15 en 19, eerste lid, van richtlijn (EEG) 66/402 in acht.
Artikel 18
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van bieten neemt NAK de artikelen 3, tweede lid, 9, 15, 20, 22 en 25, eerste lid, van richtlijn (EG) 2002/54 in acht.
Artikel 19
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van pootaardappelen neemt NAK de artikelen 7, 17 en 23 van richtlijn (EG) 2002/56 in acht.
Artikel 20
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen neemt NAK de artikelen 3, vierde lid, 9, 17, 19 en 22, eerste lid, van richtlijn (EG) 2002/57 in acht.
Artikel 20a
Indien op grond van de door een leverancier van teeltmateriaal gevolgde werkwijze en de resultaten daarvan gebleken is, dat de voortbrenging, bewaring of bewerking van teeltmateriaal niet op voldoende vakkundige wijze geschiedt, kan NAK bij de leverancier de keuring van teeltmateriaal telkens voor ten hoogste drie jaren opschorten.
§ 2. Tuinbouwgewassen en bosbouwgewassen Artikel 21
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van groenteplanten neemt Naktuinbouw de artikelen 5, 6, 10, derde lid, 17, 19 en 20, eerste lid van richtlijn (EG) 2008/72 en de artikelen 2, 3, 4 en 5 van richtlijn (EEG) 93/62 in acht.
Artikel 22
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van fruitgewassen neemt Naktuinbouw de artikelen 5, 6, 10, derde lid, 17, 19 en 20, eerste lid, van richtlijn (EEG) 92/34 en de artikelen 2, 3, 4 en 5 van richtlijn (EEG) 93/64 in acht.
Artikel 23
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van siergewassen neemt Naktuinbouw de artikelen 12, 13 en 14 van richtlijn (EG) 98/56 in acht.
Artikel 24
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van teeltmateriaal van bosbouwgewassen neemt Naktuinbouw de artikelen 16, eerste en vijfde lid, van richtlijn (EG) 99/105 in acht.
Artikel 24a
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van zaad van instandhoudingsrassen van groentegewassen neemt Naktuinbouw de artikelen 19 en 20 van richtlijn (EG) 2009/145 in acht.
Artikel 24b
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van zaad van voor teelt onder bijzondere omstandigheden ontwikkelde rassen van groentegewassen neemt Naktuinbouw de artikelen 31 en 32 van richtlijn (EG) 2009/145 in acht.
Artikel 25
Bij het onderzoek, de keuring en de controle van groentezaden neemt Naktuinbouw de artikelen 20, vierde lid, 25, 34, 35, 36, 39, eerste lid, 40 en 41 van richtlijn (EG) 2002/55 in acht.
Artikel 25a
Artikel 20a is van toepassing, met dien verstande dat NAK wordt gelezen als Naktuinbouw.
Hoofdstuk 4. het in de handel brengen van teeltmateriaal van Landbouwgewassen § 1. Algemene bepalingen Artikel 26 - Teeltmateriaal van een landbouwgewas wordt slechts in de handel gebracht indien het afkomstig is van een ras dat is toegelaten en is ingeschreven in het rassenregister, dan wel is opgenomen op een vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde gemeenschappelijke lijst van rassen, of is toegelaten in een van de andere lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig richtlijn (EG) 2002/53.
- Teeltmateriaal van een ras van een landbouwgewas dat van een vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde gemeenschappelijke lijst van rassen wordt geschrapt, mag uiterlijk tot en met 30 juni van het derde jaar na het einde van de toelating in de handel worden gebracht.
- Voor een ras dat uitsluitend dient voor gebruik als kruisingspartner, zijn het eerste en tweede lid alleen van toepassing voor zover het teeltmateriaal onder de naam van het desbetreffende ras in de handel worden gebracht.
Artikel 27 - Teeltmateriaal wordt slechts in de handel gebracht in voldoende homogene partijen en in verpakkingen die voldoen aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 38, 44, 49, 55, 68 en 69g.
- Verpakkingen van teeltmateriaal worden gesloten door NAK of door de leverancier onder toezicht van NAK.
Artikel 28 - Verpakkingen van teeltmateriaal worden zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.
- Het etiket is in het sluitingssysteem verwerkt of er is op de sluiting een officieel zegel aangebracht.
- Het tweede lid is niet van toepassing op een verpakking met een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt.
- Indien een verpakking van teeltmateriaal opnieuw gesloten wordt, wordt hiervan op het etiket de datum van de hernieuwde sluiting vermeld, alsmede de naam van degene die de verpakking heeft gesloten.
Artikel 29
In geval van teeltmateriaal van een ras dat genetisch is gemodificeerd, wordt op elk etiket of document dat krachtens het bepaalde in deze regeling op de partij teeltmateriaal is aangebracht of deze partij vergezelt, duidelijk vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.
Artikel 30
In geval van een chemische behandeling van het teeltmateriaal, wordt hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding gemaakt.
Artikel 31 - Het verzoek tot het in de handel brengen van teeltmateriaal van landbouwgewassen voor beproevingsdoeleinden, als bedoeld in artikel 39, zesde lid, van de wet, wordt ingediend bij NAK door de leverancier die de aanvraag tot inschrijving in het rassenregister heeft ingediend bij de Raad.
- Bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, overlegt de leverancier de volgende gegevens aan NAK:
- informatie over de voorgenomen praktijkproeven;
- de namen van de lidstaten waarin deze proeven worden uitgevoerd;
- een voorlopige rasbeschrijving;
- informatie over de instandhouding van het ras.
- Bij de beoordeling van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, neemt NAK de artikelen 6, 16 en 17 van beschikking (EG) 2004/842 in acht.
- NAK geeft uitsluitend toestemming voor proeven op landbouwbedrijven om gegevens over de teelt of het gebruik van het ras te verzamelen.
- De toestemming voor het in de handel brengen van teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden wordt verleend voor een periode van een jaar en vervolgens stilzwijgend verlengd.
- De toestemming voor het in de handel brengen van teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden vervalt bij intrekking van het verzoek tot opname in het rassenregister, afwijzing van het verzoek tot opname in het rassenregister, of opname van het ras in het rassenregister.
- NAK kan de toestemming voor het in de handel brengen van teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden intrekken onder de voorwaarden, genoemd in artikel 14 van beschikking (EG) 2004/842.
- Teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden voldoet bij de keuring en het monsteronderzoek tenminste aan de normen voor de laagste generatie of klasse van de betreffende soort.
- De maximale hoeveelheden teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden zijn voor voedererwten, tarwe, gerst, haver en veldboon 0,3 procent en voor andere landbouwgewassen 0,1 procent van de hoeveelheid teeltmateriaal die jaarlijks van de desbetreffende soort wordt gebruikt in de lidstaat waarvoor het beproevingsmateriaal is bestemd. In het geval dat de hoeveelheid teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden niet voldoende is om 10 hectare in te zaaien in de lidstaat waarvoor het teeltmateriaal bestemd is, kan de voor 10 hectare benodigde hoeveelheid worden toegestaan.
- De verpakking van teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 8 van beschikking (EG) 2004/842.
- Het etiket van de verpakking van teeltmateriaal voor beproevingsdoeleinden voldoet aan de vereisten, genoemd in de artikelen 9 en 10 van beschikking (EG) 2004/842.
Artikel 32
1. In het geval dat meer dan 2 kilogram teeltmateriaal vanuit een derde land in de handel wordt gebracht, wordt NAK door de leverancier van de volgende gegevens in kennis gesteld: - a.
- soort;
- b.
- ras;
- c.
- categorie;
- d.
- producerend land en keuringsinstelling;
- e.
- land van verzending;
- f.
- importeur;
- g.
- hoeveelheid teeltmateriaal.
- Zaaigranen die uit andere lidstaten of derde landen zijn ingevoerd worden uitsluitend in de handel gebracht indien uit een door een keuringsinstelling opgemaakt document blijkt dat de zaaigranen geen wilde haver bevatten.
- Het in het tweede lid bedoelde document voldoet aan de vereisten genoemd in artikel 1 van richtlijn (EG) 2006/47.
Artikel 33
Zaaizaden zijn nagenoeg ziektevrij en vrij van schadelijke insecten.
§ 2. Groenvoedergewassen
Artikel 34 - Prebasiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 14 bis, onderdelen b en c, van richtlijn (EEG) 66/401, en is nagenoeg vrij van rasonzuiverheden.
- Basiszaad van gekweekte rassen voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste
- lid, onderdeel B, onder 1, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Basiszaad van landrassen voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel B, onder 2, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Gecertificeerd zaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel C, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Gecertificeerd zaad van de eerste generatie voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel C bis, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Gecertificeerd zaad van de tweede generatie voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel C ter, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Handelszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel D, van richtlijn (EEG) 66/401.
Artikel 35 - Teeltmateriaal van groenvoedergewassen wordt slechts in de handel gebracht indien het door NAK is goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad.
- In afwijking van het eerste lid, mag teeltmateriaal van de volgende groenvoedergewassen tevens in de handel worden gebracht indien het is goedgekeurd als handelszaad:
– Bermudagras;
– Bokshoorn;
– Esparcette;
– Knolrietgras;
– Pannonische Wikke;
– Tuintjesgras;
– Steenklaver.
3. In afwijking van het eerste lid mag niet-bewerkt teeltmateriaal met het oog op bewerking in de handel worden gebracht, voor zover de identiteit van dit teeltmateriaal wordt gewaarborgd.
Artikel 36
Teeltmateriaal van groenvoedergewassen mag als mengsel van verschillende soorten in de handel worden gebracht onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13 van richtlijn (EEG) 66/401 en de artikelen 2, 3 en 5 van beschikking (EG) 2004/371.
Artikel 37
Het maximumvochtgehalte van teeltmateriaal van peulvruchten is 19 procent.
Artikel 38 - Verpakkingen van teeltmateriaal van groenvoedergewassen, met uitzondering van kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad en handelszaad, voldoen aan de vereisten, genoemd in artikel 10 van richtlijn (EEG) 66/401.
- Kleine verpakkingen van teeltmateriaal van groenvoedergewassen voldoen aan de vereisten, genoemd in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel G, en 10 bis, eerste lid, van richtlijn (EEG) 66/401.
- Kleine verpakkingen worden voorzien van een gometiket dat voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 10 bis, tweede lid, van richtlijn (EEG) 66/401.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 1, tweede lid, van beschikking (EG) 2004/266, de in de artikelen 10 en 10 bis van richtlijn (EEG) 66/401 bedoelde gegevens onuitwisbaar op de verpakking drukken of stempelen.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 10 quinquies van richtlijn (EEG) 66/401 de voorschriften inzake het sluitingssysteem en de etikettering van de verpakking vereenvoudigen voor de verkoop van gecertificeerd zaad in bulk aan de eindverbruiker.
- Artikel 27, tweede lid, is niet van toepassing op verpakkingen van mengsels van teeltmateriaal van groenvoedergewassen die niet zijn bestemd voor voederdoeleinden, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel F, van richtlijn (EEG) 66/401. De verpakkingen worden gesloten met een etiket van de leverancier.
Artikel 39 - NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 4, onderdeel a, van richtlijn (EEG) 66/401 basiszaad, dat niet voldoet aan de vereisten, genoemd in bijlage II van richtlijn (EEG) 66/401 ten aanzien van de kiemkracht, goedkeuren.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van richtlijn (EEG) 66/401, in het belang van een snelle voorziening van het zaad, zaad als basiszaad of gecertificeerd zaad goedkeuren.
§ 3. Zaaigranen
Artikel 40 - Prebasiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 14 bis, onderdelen b en c, van richtlijn (EEG) 66/402, en is nagenoeg vrij van rasonzuiverheden.
- Basiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel C, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Basiszaad van hybriden voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel C bis, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Basiszaad van vrij bestoven rassen maïs voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel D, onder 1, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Basiszaad van maïs van ingeteelde stammen voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel D, onder 2, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Basiszaad van maïs van enkele hybriden voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel D, onder 3, van richtlijn (EEG) 66/402.
Artikel 41 - Gecertificeerd zaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel E, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel F, van richtlijn (EEG) 66/402.
- Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel G, van richtlijn (EEG) 66/402.
Artikel 42 - Teeltmateriaal van zaaigranen wordt slechts in de handel gebracht indien het door NAK is
- goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad, gecertificeerd zaad, gecertificeerd zaad van de eerste generatie of gecertificeerd zaad van de tweede generatie.
- In afwijking van het eerste lid mag niet-bewerkt teeltmateriaal met het oog op bewerking in de handel worden gebracht, voor zover de identiteit van dit teeltmateriaal wordt gewaarborgd.
Artikel 43
Teeltmateriaal van zaaigranen mag als mengsel van verschillende soorten in de handel worden gebracht onder de voorwaarden, genoemd in artikel 13 van richtlijn (EEG) 66/402.
Artikel 44 - Verpakkingen van zaaigranen voldoen aan de vereisten, genoemd in artikel 10 van richtlijn (EEG) 66/402.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 10 bis van richtlijn (EEG) 66/402 de voorschriften inzake het sluitingssysteem en de etikettering van de verpakking vereenvoudigen voor de verkoop van gecertificeerd zaad in bulk aan de eindverbruiker.
Artikel 45 - Het maximumvochtgehalte van teeltmateriaal van wintergranen is 17,5 procent.
- Het maximumvochtgehalte van teeltmateriaal van zomergranen is 16,5 procent.
- Het maximumvochtgehalte van teeltmateriaal van maïs is 15 procent. Artikel 46
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 4, onderdeel a, van richtlijn (EEG) 66/401 basiszaad, dat niet voldoet aan de vereisten, genoemd in bijlage II van richtlijn (EEG) 66/401 ten aanzien van de kiemkracht, goedkeuren.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van richtlijn (EEG) 66/402, in het belang van een snelle voorziening van het zaad, zaad als basiszaad of gecertificeerd zaad goedkeuren.
§ 4. Bieten Artikel 47 - Prebasiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 21, onderdelen b en c, van richtlijn (EG) 2002/54, en is nagenoeg vrij van rasonzuiverheden.
- Basiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn (EG) 2002/54.
- Gecertificeerd zaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn (EG) 2002/54.
Artikel 48 - Teeltmateriaal van bieten wordt slechts in de handel gebracht indien het door NAK is goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad.
- In afwijking van het eerste lid mag niet-bewerkt teeltmateriaal met het oog op bewerking in de handel worden gebracht, voor zover de identiteit van dit teeltmateriaal wordt
gewaarborgd.
Artikel 49 - Verpakkingen van teeltmateriaal van bieten, met uitzondering van kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad, voldoen aan de vereisten, genoemd in artikel 12 van richtlijn (EG) 2002/54.
- Kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad van bieten voldoen aan de vereisten, genoemd in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel h, en 13 van richtlijn (EG) 2002/54.
Artikel 50 - NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 5, onderdeel a, van richtlijn (EG) 2002/54 basiszaad, dat niet voldoet aan de vereisten, genoemd in bijlage I van richtlijn (EG) 2002/54 ten aanzien van de kiemkracht, goedkeuren.
- NAK kan onder de voorwaarden, genoemd in artikel 5, onderdeel b, van richtlijn (EG) 2002/54, in het belang van een snelle voorziening van het zaad, zaad als basiszaad of gecertificeerd zaad goedkeuren.
§ 5. Oliehoudende planten en vezelgewassen Artikel 51 - Prebasiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 18, onderdelen b en c, van richtlijn (EG) 2002/57, en is nagenoeg vrij van rasonzuiverheden.
- Basiszaad voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn (EG) 2002/57.
- Basiszaad van vlas is onderverdeeld in de volgende generaties:
- ‘elite’;
- ‘super-elite’.
Artikel 52 - Gecertificeerd zaad van raapzaad, sareptamosterd, koolzaad, bruine mosterd, tweehuizige hennep, saffloer, karwij, zonnebloem, blauwmaanzaad en gele mosterd voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn (EG) 2002/57.
- Gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering van eenhuizige hennep en vlas voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van richtlijn (EG) 2002/57.
- Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering van vlas voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van richtlijn (EG) 2002/57.
- Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering van eenhuizige hennep voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van richtlijn (EG) 2002/57.
- Gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering van vlas voldoet aan de vereisten van artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van richtlijn (EG) 2002/57.
Artikel 53 - Teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen wordt slechts in de handel gebracht indien het door NAK is goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad of
- gecertificeerd zaad.
- In afwijking van het eerste lid mag teeltmateriaal van bruine mosterd tevens in de handel worden gebracht indien het is goedgekeurd als handelszaad.
- In afwijking van het eerste lid mag niet-bewerkt teeltmateriaal met het oog op bewerking in de handel worden gebracht, voor zover de identiteit van dit teeltmateriaal wordt gewaarborgd.
Artikel 54 [Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 55
Verpakkingen van teeltmateriaal van oliehoudende planten en vezelgewassen voldoen aan de vereisten, genoemd in artikel 12 van richtlijn (EG) 2002/57.
Artikel 56