À propos de la propriété intellectuelle Formation en propriété intellectuelle Respect de la propriété intellectuelle Sensibilisation à la propriété intellectuelle La propriété intellectuelle pour… Propriété intellectuelle et… Propriété intellectuelle et… Information relative aux brevets et à la technologie Information en matière de marques Information en matière de dessins et modèles industriels Information en matière d’indications géographiques Information en matière de protection des obtentions végétales (UPOV) Lois, traités et jugements dans le domaine de la propriété intellectuelle Ressources relatives à la propriété intellectuelle Rapports sur la propriété intellectuelle Protection des brevets Protection des marques Protection des dessins et modèles industriels Protection des indications géographiques Protection des obtentions végétales (UPOV) Règlement extrajudiciaire des litiges Solutions opérationnelles à l’intention des offices de propriété intellectuelle Paiement de services de propriété intellectuelle Décisions et négociations Coopération en matière de développement Appui à l’innovation Partenariats public-privé Outils et services en matière d’intelligence artificielle L’Organisation Travailler avec nous Responsabilité Brevets Marques Dessins et modèles industriels Indications géographiques Droit d’auteur Secrets d’affaires Académie de l’OMPI Ateliers et séminaires Application des droits de propriété intellectuelle WIPO ALERT Sensibilisation Journée mondiale de la propriété intellectuelle Magazine de l’OMPI Études de cas et exemples de réussite Actualités dans le domaine de la propriété intellectuelle Prix de l’OMPI Entreprises Universités Peuples autochtones Instances judiciaires Ressources génétiques, savoirs traditionnels et expressions culturelles traditionnelles Économie Financement Actifs incorporels Égalité des genres Santé mondiale Changement climatique Politique en matière de concurrence Objectifs de développement durable Technologies de pointe Applications mobiles Sport Tourisme PATENTSCOPE Analyse de brevets Classification internationale des brevets Programme ARDI – Recherche pour l’innovation Programme ASPI – Information spécialisée en matière de brevets Base de données mondiale sur les marques Madrid Monitor Base de données Article 6ter Express Classification de Nice Classification de Vienne Base de données mondiale sur les dessins et modèles Bulletin des dessins et modèles internationaux Base de données Hague Express Classification de Locarno Base de données Lisbon Express Base de données mondiale sur les marques relative aux indications géographiques Base de données PLUTO sur les variétés végétales Base de données GENIE Traités administrés par l’OMPI WIPO Lex – lois, traités et jugements en matière de propriété intellectuelle Normes de l’OMPI Statistiques de propriété intellectuelle WIPO Pearl (Terminologie) Publications de l’OMPI Profils nationaux Centre de connaissances de l’OMPI Série de rapports de l’OMPI consacrés aux tendances technologiques Indice mondial de l’innovation Rapport sur la propriété intellectuelle dans le monde PCT – Le système international des brevets ePCT Budapest – Le système international de dépôt des micro-organismes Madrid – Le système international des marques eMadrid Article 6ter (armoiries, drapeaux, emblèmes nationaux) La Haye – Le système international des dessins et modèles industriels eHague Lisbonne – Le système d’enregistrement international des indications géographiques eLisbon UPOV PRISMA UPOV e-PVP Administration UPOV e-PVP DUS Exchange Médiation Arbitrage Procédure d’expertise Litiges relatifs aux noms de domaine Accès centralisé aux résultats de la recherche et de l’examen (WIPO CASE) Service d’accès numérique aux documents de priorité (DAS) WIPO Pay Compte courant auprès de l’OMPI Assemblées de l’OMPI Comités permanents Calendrier des réunions WIPO Webcast Documents officiels de l’OMPI Plan d’action de l’OMPI pour le développement Assistance technique Institutions de formation en matière de propriété intellectuelle Mesures d’appui concernant la COVID-19 Stratégies nationales de propriété intellectuelle Assistance en matière d’élaboration des politiques et de formulation de la législation Pôle de coopération Centres d’appui à la technologie et à l’innovation (CATI) Transfert de technologie Programme d’aide aux inventeurs WIPO GREEN Initiative PAT-INFORMED de l’OMPI Consortium pour des livres accessibles L’OMPI pour les créateurs WIPO Translate Speech-to-Text Assistant de classification États membres Observateurs Directeur général Activités par unité administrative Bureaux extérieurs Avis de vacance d’emploi Achats Résultats et budget Rapports financiers Audit et supervision
Arabic English Spanish French Russian Chinese
Lois Traités Jugements Recherche par ressort juridique

Décret du 10 décembre 1991 concernant l'étiquetage des aliments conformément à la loi des denrées alimentaires, Pays-Bas (Royaume des)

Retour
Version la plus récente dans WIPO Lex
Détails Détails Année de version 2004 Dates Entrée en vigueur: 29 juillet 2011 Adopté/e: 10 décembre 1991 Type de texte Autres textes Sujet Marques, Indications géographiques, Mise en application des droits, Propriété industrielle Notes Consolidation non officielle préparée par le gouvernement.

Documents disponibles

Texte(s) principal(aux) Textes connexe(s)
Texte(s) princip(al)(aux) Texte(s) princip(al)(aux) Néerlandais Besluit van 10 december 1991, betreffende Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen        
 
Télécharger le PDF open_in_new

(Tekst geldend op: 12-04-2011)

Besluit van 10 december 1991, betreffende Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 4 juni 1991, nr. DGVgz/VVP/L/U-690751, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; Overwegende, dat uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 (89/395/EEG) (PbEG L 186) tot wijziging van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (79/112/EEG) (PbEG L 33) Overwegende, dat door de wijziging van laatstgenoemde richtlijn, de algemene etiketteringsvoorschriften voor levensmiddelen, zoals die reeds golden voor voorverpakte, voor de eindverbruiker bestemde eet- en drinkwaren, met ingang van 20 juni 1992 ook van toepassing zijn op voor instellingen bestemde eet- en drinkwaren; Overwegende, dat tevens uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Commissie van 16 januari 1991 tot wijziging van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad met betrekking tot de vermelding van de aroma’s in de lijst van ingrediënten die op het etiket van levensmiddelen wordt vermeld (91/72/EEG) (PbEG L 42); Overwegende, dat voorts uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (89/396/EEG) (PbEG L 186); Overwegende, dat de ter uitvoering van die richtlijnen gestelde regels, neergelegd in het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1981, 621) en paragraaf 3 van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) ( Stb. 1980, 223) voor zover betrekking hebbend op eet- en drinkwaren, derhalve moeten worden herzien. Overwegende, dat het uit oogpunt van goede voorlichting omtrent waren gewenst is dat de algemene regels met betrekking tot aanduidingen en vermeldingen, zoveel mogelijk ook van toepassing zijn op alle niet-voorverpakte eet- en drinkwaren; Gelet op de artikelen 1, vierde en vijfde lid, 8, onderdelen a en c, 14 en 22 van de Warenwet (Stb. 1988, 360), en op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet ( Stb. 358), jo artikel 14 van de Warenwet (Stb. 1935, 973); Gehoord de Adviescommissie Warenwet (advies van 22 augustus 1990, nr. 14 179/(2)5); De Raad van State gehoord (advies van 11 september 1991, nr. W13.91 0297); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 26 november 1991, VVP/L-692378, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In dit besluit en in de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.
instellingen: restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke instellingen;
b.
verpakking: het verpakkingsmateriaal waarin een waar wordt verpakt alvorens die waar ten verkoop wordt aangeboden, waarbij dat verpakkingsmateriaal de waar geheel of ten dele bedekt of kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast;
c.
voorverpakte eet- of drinkwaar: de verkoopeenheid die bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker of aan een instelling te worden afgeleverd en bestaat uit een eet- of drinkwaar en haar verpakking;
d.
verpakte eet- of drinkwaar: de verkoopeenheid die niet bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker of aan instellingen te worden afgeleverd en bestaat uit een eet- of drinkwaar en haar verpakking of haar recipiënt;
e.
ingrediënt: iedere stof, met inbegrip van additieven en enzymen, die bij de bereiding of behandeling van een levensmiddel wordt gebruikt en die in het eindproduct, eventueel in gewijzigde vorm, nog aanwezig is;
f.
technologische hulpmiddelen: stoffen die op zichzelf niet als voedsel-ingrediënt worden geconsumeerd, die bij de verwerking van grondstoffen, eet- en drinkwaren of voedsel-ingrediënten bewust worden gebruikt om tijdens de bewerking of verwerking aan een bepaald technisch doel te beantwoorden en die kunnen leiden tot de onbedoelde maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen van deze stoffen of derivaten ervan in het eindprodukt, mits deze residuen geen gevaar voor de gezondheid opleveren en geen technologische gevolgen voor het eindprodukt hebben;
g.
opgietvloeistof: een al dan niet bevroren of diepgevroren vloeistof, voor zover deze slechts van ondergeschikt belang is ten opzichte van de essentiële bestanddelen van de betrokken waar en derhalve niet doorslaggevend is voor de aankoop;
h.
produktiepartij: een verzameling verkoopeenheden van een eet- of drinkwaar die onder vrijwel identieke omstandigheden zijn geproduceerd, vervaardigd of verpakt, en waarvan de grootte is vastgesteld door de betrokken verhandelaar;
i.
verordening (EG) 178/2002: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
j.
verordening (EG) 110/2008: verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 (PbEU L 39) betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van de geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad;
k.
verordening (EG) 1333/2008: verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU L 354);
l.
verordening (EG) 1334/2008: verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 (PbEU L 354) inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1601/91 van de Raad, verordening (EG) nr.2232/96, verordening (EG) nr. 110/2008 en richtlijn 2000/13/EG;
m.
verordening (EG) 41/2009: verordening (EG) nr. 41/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2009 betreffende de samenstelling en de etikettering van levensmiddelen die geschikt zijn voor personen met een glutenintolerantie (PbEU L 16).
  1. Voor de toepassing van dit besluit, behoudens artikel 29, worden de als verhandelen aan te merken handelingen, voor wat betreft het te koop aanbieden, beperkt tot het te koop aanbieden op de plaats van verkoop.
  2. Voor de toepassing van dit besluit worden eet- of drinkwaren die van onderling verschillende samenstelling zijn en waarvoor een zelfde aanduiding pleegt te worden gebezigd, aangemerkt als een zelfde eet- of drinkwaar.
    1. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel c, wordt onder een voorverpakte eet- of drinkwaar niet verstaan:
      1. eet- en drinkwaren die op de plaats van verkoop aan particulieren op verzoek van de koper zijn verpakt;
      2. eet- en drinkwaren die op de plaats van verkoop aan particulieren met het oog op de

onmiddellijke verkoop zijn verpakt;

c.
eet- en drinkwaren die in het kader van markt- of straathandel, handel te water, dan wel verkoop aan huizen van particulieren, in de onderneming van de verkoper met het oog op de onmiddellijke verkoop aan particulieren zijn verpakt;
d.
eet- en drinkwaren die in opdracht van de koper zijn voorverpakt teneinde door de koper in het kader van een maaltijdverstrekking te worden afgeleverd; alsmede
e.
eet- en drinkwaren die in een fantasie-verpakking, zoals figuurtjes of
souvenir-artikelen, worden verhandeld.
  1. Indien een grondstof van een eet- of drinkwaar bestaat uit meerdere bestanddelen, worden deze als afzonderlijke grondstoffen van de eet- of drinkwaar beschouwd.
  2. Bestanddelen van een grondstof, die tijdens de bereiding tijdelijk daaraan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijk gehalte niet overschrijdt, worden, in afwijking van het bepaalde in het vijfde lid, niet als afzonderlijke grondstof beschouwd.
  3. Als ingrediënten worden niet aangemerkt levensmiddelenadditieven en enzymen die worden gebruikt als technologische hulpmiddelen.
  4. Als ingrediënten worden niet aangemerkt levensmiddelenadditieven en enzymen die in de eet- of drinkwaar waarvan zij deel uitmaken, geen technologische functie vervullen.
  5. Als ingrediënten worden niet aangemerkt stoffen die geen levensmiddelenadditief zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel worden gebruikt als technologische hulpstof en in al dan niet gewijzigde vorm nog aanwezig zijn in het eindproduct.
  6. Dit besluit is niet van toepassing op door liefdadigheidsinstellingen uit te delen eet- of drinkwaren.
  7. Als ingrediënten worden niet aangemerkt de stoffen die in strikt noodzakelijke doses worden gebruikt als oplosmiddelen of dragers van levensmiddelenadditieven, enzymen en geur- of smaakstoffen.
Artikel 2
  1. Het is verboden eet- of drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften in dit besluit gesteld met betrekking tot hun aanduiding en tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen.
  2. Het is verboden ten aanzien van eet- en drinkwaren te handelen in strijd met artikel 16 van verordening (EG) 178/2002.
  3. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2 van verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters (PbEU L 97).
  4. Het is verboden te handelen in strijd met de bij of krachtens de artikelen 3, 5, eerste lid, 9, eerste, tweede, vierde, zesde, zevende, en achtste lid, 10, eerste en tweede lid, 11, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 12, 13, 14, eerste en tweede lid, 15, vierde lid, 16, 27, en 28, tweede lid, van verordening (EG) 110/2008 gestelde voorschriften.
  5. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) 41/2009.

Artikel 2a

  1. De Voedsel en Waren Autoriteit is bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van verordening (EG) 110/2008.
  2. Onze Minister stelt nadere regels vast inzake artikel 2, vierde lid, voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) 110/2008 gestelde voorschriften.

§ 2. De aanduiding

Artikel 3

Bij de verhandeling van voorverpakte, verpakte of onverpakte eet- of drinkwaren moet, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit terzake gestelde regels, de van toepassing zijnde aanduiding worden gebezigd.

Artikel 4

1. De aanduiding, bedoeld in artikel 3, is de aanduiding voorgeschreven in de wettelijke bepalingen die op de betrokken eet- of drinkwaar van toepassing zijn. Bij het ontbreken van dergelijke bepalingen is de aanduiding:

a.
de benaming die uitsluitend mag worden gebezigd voor de eet- of drinkwaar waaraan die benaming in een wettelijk voorschrift is voorbehouden; dan wel
b.
de algemeen gebruikelijke benaming van de betrokken waar; dan wel
c.
een omschrijving van de betrokken waar en zonodig van de wijze waarop die waar kan worden gebruikt, welke zo duidelijk is gesteld dat de koper de ware aard van de waar kan begrijpen en haar kan onderscheiden van waren waarmede zij zou kunnen worden verward.

2. In afwijking van het eerste lid mag de aanduiding worden gebezigd waaronder de desbetreffende eet- of drinkwaar rechtmatig in het verkeer is gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover:

a.
deze aanduiding de koper in staat stelt die eet- of drinkwaar te onderscheiden van waren waarmee zij verward zou kunnen worden; of
b.
in de nabijheid van die aanduiding een vermelding wordt gebezigd inhoudende een beschrijving van de eet- of drinkwaar;

zodat de koper geïnformeerd wordt over de ware aard en samenstelling van de waar.

  1. Het tweede lid is niet van toepassing indien een aldus geëtiketteerde eet- of drinkwaar wat betreft samenstelling of bereidingswijze zo sterk afwijkt van een onder die aanduiding bekende waar dat daarmee geen correcte voorlichting van de koper is gewaarborgd.
  2. Een fabrieks- of handelsmerk of een fantasienaam mag niet in de plaats treden van de aanduiding van de betrokken eet- of drinkwaar.
  3. De aanduiding moet een aanwijzing omvatten of vergezeld zijn van een aanwijzing inzake de fysische toestand waarin de eet- of drinkwaar zich bevindt of de specifieke behandeling die zij heeft ondergaan, indien zonder een dergelijke aanwijzing voor de koper met betrekking tot de waar een verkeerde indruk wordt gewekt of kan worden gewekt.
  4. In het geval van een eet- of drinkwaar die met ioniserende stralen is behandeld, is de in het vijfde lid bedoelde aanduiding inzake de specifieke behandeling die zij heeft ondergaan, een van de volgende:

- "doorstraald";

- "door straling behandeld";

- "met ioniserende straling behandeld".

§ 3. Vermeldingen Artikel 5

1. Bij de verhandeling van voorverpakte eet- of drinkwaren moeten, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, de volgende vermeldingen worden gebezigd:

a.
een lijst van ingrediënten;
b.
de hoeveelheid van een ingrediënt of van een categorie van ingrediënten.
c.
de netto-hoeveelheid;
d.
de datum van minimale houdbaarheid, onderscheidenlijk de uiterste
consumptiedatum;
e.
een aanwijzing omtrent bewaring en gebruik;
f.
gegevens omtrent de producent, verpakker of verkoper;
g.
de plaats van oorsprong of herkomst;
h.
het alcoholgehalte;
i.
de produktiepartij;
j.
een vermelding inzake het gebruik van een verpakkingsgas;
k.
het cafeïnegehalte;
l.
voor zover het alcoholhoudende dranken betreft, bedoeld in artikel 9, onder e, een vermelding van de ingrediënten of andere stoffen die bij de mens allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken;
m.
een vermelding inzake in de waar aanwezig zoethout;
n.
een vermelding inzake de aanwezigheid van een of meer zoetstoffen;
o.
een vermelding inzake de aanwezigheid van zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen;
p.
een vermelding indien aspartaam ingrediënt van de waar is;
q.
een vermelding inzake het gehalte aan polyolen.
  1. Bij de verhandeling van niet-voorverpakte eet- of drinkwaren als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel e, moet, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, in ieder geval de vermelding van de netto-hoeveelheid en van de produktiepartij worden gebezigd.
  2. Bij de verhandeling van niet-voorverpakte eet- of drinkwaren als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdelen b en c, moet, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, in ieder geval de vermelding van de netto-hoeveelheid worden gebezigd.
  3. Bij de verhandeling van verpakte eet- of drinkwaren moet, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, een vermelding betreffende de produktiepartij worden gebezigd.
  4. Bij de verhandeling van een eet- of drinkwaar die is behandeld met ioniserende stralen, wordt de doorstraling vermeld in de documenten welke die eet- of drinkwaar vergezellen of daarop betrekking hebben.

§ 3.1. De lijst van ingrediënten

Artikel 6

  1. De vermelding van de lijst van ingrediënten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, moet zonder onderbreking geschieden in de volgorde van afnemend gewicht waarin de ingrediënten bij de bereiding zijn gebruikt, voorafgegaan door het woord "ingrediënten". Een gewichtstolerantie van 10% relatief is daarbij toegestaan.
  2. Als gewicht in de zin van het eerste lid mag worden aangemerkt bij geconcentreerde of gedroogde ingrediënten die in gedehydrateerde toestand in de waar aanwezig zijn: het gewicht vóór het concentreren of drogen, indien deze ingrediënten worden aangeduid met de naam van het ingrediënt vóór het concentreren of drogen.
    1. Als gewicht in de zin van het eerste lid moet worden aangemerkt bij het ingrediënt water
    2. en bij vluchtige ingrediënten: het gewicht van de hoeveelheid waarin zij in de waar aanwezig zijn, met dien verstande dat de hoeveelheid water wordt bepaald door de hoeveelheid van de waar te verminderen met de som van de hoeveelheden van andere ingrediënten dan water.
  3. Het ingrediënt water mag worden aangemerkt als niet in de waar aanwezig, indien de uitkomst, bedoeld in het derde lid, 5% of minder van de totale hoeveelheid van de waar bedraagt.
    1. Het ingrediënt water mag tevens worden aangemerkt als niet in de waar aanwezig,
      1. indien dit tijdens de bereiding alleen is gebruikt om een geconcentreerd of
        gedehydrateerd ingrediënt in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen;
      2. indien dit water deel uitmaakt van een opgietvloeistof, zoals nader omschreven in artikel 14, tweede lid, welke gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.
Artikel 7
  1. Ingrediënten moeten worden vermeld met hun specifieke naam; artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.
    1. In afwijking van het eerste lid:
      1. mogen ingrediënten, omschreven in bijlage I, worden vermeld met de daar vermelde groepsnaam, met inachtneming van de voorschriften voor zover daarbij aangegeven;
      2. worden ingrediënten, behorende tot een van de in bijlage II vermelde categorieën levensmiddelenadditieven, vermeld met de in die bijlage aangegeven naam van de betrokken categorie, gevolgd door, voor zover geen sprake is van gemodificeerd zetmeel: 1°. de voor het ingrediënt gebruikelijke naam; of 2°. het voor dat ingrediënt vastgestelde EG-nummer;
      3. moet, indien een ingrediënt dat behoort tot meer categorieën van de in bijlage II vermelde levensmiddelenadditieven, die categorie worden vermeld welke overeenkomt met de voornaamste functie van dit ingrediënt in de waar;
      4. mag, indien in de eet- of drinkwaar aanwezig zijn verschillende ingrediënten welke behoren tot één categorie levensmiddelenadditief als bedoeld in bijlage II, de naam van die categorie in het meervoud worden vermeld.
  2. In afwijking van het eerste lid worden aroma’s vermeld met inachtneming van het volgende:

a. aroma’s worden vermeld met:

1° «aroma(’s)»;
2° een meer specifieke vermelding; of
3° een beschrijving van het aroma;
indien de aromatiserende component aroma’s bevat als omschreven in artikel 3,
tweede lid, onder b, c, d, e, f, g of h, van verordening (EG) 1334/2008;

b. rookaroma’s worden vermeld met:

1° «rookaroma(’s)»; of 2° «rookaroma(’s) geproduceerd van voedingsmiddel(len) of

voedingsmiddelencategorie of bron(nen)»; indien de aromatiserende component aroma’s bevat als omschreven in artikel 3, tweede lid, onder f, van verordening (EG) 1334/2008;

c.
het gebruik van de vermelding «natuurlijk» voor de beschrijving van aroma’s, vindt plaats met inachtneming van artikel 16 van verordening (EG) 1334/2008;
d.
voor zover het betreft kinine of cafeïne die wordt gebruikt als aroma bij de vervaardiging of de bereiding van een eet- of drinkwaar, wordt na de term «aroma» onmiddellijk de specifieke naam van het aroma vermeld.

4. In afwijking van het eerste lid mag een grondstof, van een eet- of drinkwaar, die:

1°. bestaat uit meerdere bestanddelen; en
2°. een benaming heeft die wettelijk erkend of algemeen erkend is;

naar zijn totale gewichtspercentage in de lijst van ingrediënten worden vermeld, mits direct achter de benaming van die grondstof de bestanddelen van die grondstof worden vermeld. De bestanddelen van die grondstof hoeven echter niet vermeld te worden indien:

a.
de samenstelling van die grondstof bij of krachtens wettelijk voorschrift is voorgeschreven en die grondstof minder dan 2% van de eet- of drinkwaar uitmaakt;
b.
de bestanddelen van die grondstof bestaan uit mengsels van kruiden of specerijen en die bestanddelen minder dan 2% van de eet- of drinkwaar uitmaken; of
c.
de grondstof een eet- of drinkwaar is waarvoor geen lijst van ingrediënten hoeft te worden gebezigd.Artikel 1, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

5. In afwijking van het eerste lid, moet de vermelding van de afzonderlijke bestanddelen van een grondstof die:

a.
bestanddelen zijn van een grondstof die voor minder dan 25% in de eet- of drinkwaar aanwezig is; en
b.
met ioniserende stralen zijn behandeld;

plaatsvinden onmiddellijk achter de in dat lid bedoelde vermelding van de naam van de grondstof.

  1. De in bijlage II opgenomen vermelding gemodificeerd zetmeel wordt aangevuld met een omschrijving van de specifieke plantaardige oorsprong indien dat ingrediënt gluten kan bevatten.
  2. Andere dan de in artikel 1, zevende en achtste lid bedoelde enzymen, worden vermeld met de naam van één van de categorieën van de in bijlage II bedoelde ingrediënten, gevolgd door de specifieke aanduiding ervan.

Artikel 8

  1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, mogen voor waren die zijn geconcentreerd of gedroogd en waaraan water moet worden toegevoegd om deze voor gebruik gereed te maken, in plaats van het woord "ingrediënten" worden gebezigd de woorden "ingrediënten van de waar na toebereiding" of woorden van gelijke strekking, gevolgd door een lijst van de in de waar aanwezige ingrediënten met een opsomming in de volgorde van de hoeveelheden na de bedoelde toevoeging.
    1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, mag een mengsel van vruchten, groenten of paddestoelen:
      1. die waarschijnlijk in wisselende verhouding als ingrediënten in een eet- of drinkwaar worden gebruikt; en
      2. waarvan geen enkele aanmerkelijk in gewicht overheerst;

in de lijst van ingrediënten worden opgenomen onder de benaming vruchten, groenten of paddestoelen, gevolgd door de woorden «in wisselende verhouding», onmiddellijk gevolgd door de opsomming van de aanwezige vruchten, groenten of paddestoelen. In dat geval geldt als gewicht, bedoeld in artikel 6, eerste lid, het gewicht van het geheel van de in het mengsel aanwezige vruchten, groenten of paddestoelen.

  1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, mogen ingrediënten die minder dan 2% van het eindproduct uitmaken, in een andere volgorde worden opgesomd, na de andere ingrediënten.
    1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, mogen soortgelijke of onderling verwisselbare ingrediënten die:
      1. voor de bereiding van een eet- of drinkwaar kunnen worden gebruikt zonder de samenstelling of smaak van die waar te wijzigen;
      2. minder dan 2% van het eindproduct uitmaken;
      3. geen levensmiddelenadditief zijn; en
      4. niet worden genoemd in bijlage III;

in de lijst van ingrediënten worden opgenomen met de vermelding «bevat … en/of …» in het geval waarin ten minste één van ten hoogste twee ingrediënten in het eindproduct aanwezig is.

Artikel 9

De in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, bedoelde lijst van ingrediënten behoeft niet te worden vermeld ten aanzien van

a.
verse groenten, vers fruit en aardappelen, tenzij deze produkten zijn geschild,
gesneden of een andere soortgelijke behandeling hebben ondergaan;
b.
water met koolzuur indien het water met een benaming is aangeduid waaruit die hoedanigheid blijkt;
c.
gistingsazijn, uitsluitend indien deze afkomstig is van één basisprodukt en mits
daaraan geen ander ingrediënt is toegevoegd;
d.
kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room, indien er geen andere ingrediënten zijn gebruikt dan melkbestanddelen, enzymen en culturen van micro-organismen, of andere ingrediënten dan keukenzout, die noodzakelijk zijn voor de bereiding van kaas, niet zijnde verse kaas of smeltkaas;
e.
dranken verkregen door alcoholische gisting - likeurwijn daaronder begrepen - met een gehalte van 1,2 of meer volumeprocenten alcohol bepaald bij 20° C, en gedistilleerde dranken;
f.
gerectificeerde alcohol waarvan het alcoholgehalte al dan niet zodanig is verlaagd dat deze geschikt wordt voor menselijke consumptie;
g.
een eet- of drinkwaar welke bestaat uit één ingrediënt, voor zover:
1°. de aanduiding van de eet- of drinkwaar en de naam van het ingrediënt
identiek zijn; of

2° uit de aanduiding van de eet- of drinkwaar de aard van het ingrediënt duidelijk kan worden afgeleid.

Artikel 9a

1. In afwijking van artikel 7, tweede en vierde lid, en artikel 9, worden de ingrediënten en stoffen die:

a.
gebruikt worden bij de bereiding van een eet- of drinkwaar;
b.
in al dan niet gewijzigde vorm nog aanwezig zijn in het eindproduct; en
c.
genoemd zijn in bijlage III of afkomstig zijn van een in die bijlage genoemd ingrediënt;

in de lijst van ingrediënten vermeld, met een duidelijke verwijzing naar de benaming van het desbetreffende ingrediënt.

  1. De in het eerste lid bedoelde vermelding is niet vereist ten aanzien van een ingrediënt of stof waarnaar duidelijk wordt verwezen in de verkoopbenaming van de desbetreffende eet- of drinkwaar.
    1. In afwijking van artikel 1, zesde tot en met negende lid, worden alle stoffen die:
      1. gebruikt worden bij de bereiding van een eet- of drinkwaar;
      2. in al dan niet gewijzigde vorm nog aanwezig zijn in het eindproduct; en
      3. afkomstig zijn van een in bijlage III genoemd ingrediënt;

voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als ingrediënt.

Artikel 10

1. De hoeveelheid van een ingrediënt of categorie ingrediënten die bij de bereiding van een eet- of drinkwaar is gebruikt, wordt vermeld indien het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten:

a.
voorkomt in de aanduiding of door de koper gewoonlijk met de aanduiding wordt geassocieerd;
b.
opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling is aangegeven op de
etikettering; of
c.
van wezenlijk belang is om de eet- of drinkwaar te karakteriseren en het te onderscheiden van de eet- of drinkwaren waarmee het vanwege zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een ingrediënt of een categorie ingrediënten

a.
waarvan het uitlekgewicht is aangegeven overeenkomstig artikel 14;
b.
waarvan de hoeveelheid reeds bij of krachtens de Warenwet danwel een door de Europese Unie vastgestelde verordening op de eet- of drinkwaar moet worden vermeld;
c.
die in kleine hoeveelheid is toegevoegd voor aromatisering danwel smaakbepaling;
d.
die voorkomt in de aanduiding, maar niet van dien aard is dat zij de keuze van de koper bepaalt, omdat de variërende hoeveelheid niet van wezenlijk belang is om de eet- of drinkwaar te karakteriseren of het niet van soortgelijke eet- of drinkwaren onderscheidt;
e.
of bedoeld in artikel 8, tweede lid.

3. Het eerste lid is evenmin van toepassing op:

a.
zoetstoffen;
b.
vitamines en mineralen voor zover een vermelding inzake de toevoeging daarvan is gebezigd overeenkomstig het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen.
  1. De in het eerste lid bedoelde hoeveelheid wordt uitgedrukt in procenten en wordt bepaald op het ogenblik dat het ingrediënt of de categorie van ingrediënten wordt gebruikt bij de bereiding van de eet- of drinkwaar.
  2. In afwijking van het vierde lid:

a. wordt bij eet- en drinkwaren die tijdens de bereiding vocht verliezen als gevolg van een thermische of andere behandeling, de in het vierde lid bedoelde hoeveelheid als volgt vermeld: – als percentage van het eindproduct, of – indien dit percentage groter dan 100 is, als het gewicht van de hoeveelheid

ingrediënt, vermeld in grammen, dat voor de bereiding van 100 gram eindproduct is gebruikt;

b.
wordt de hoeveelheid van vluchtige ingrediënten vermeld als het percentage in het eindproduct;
c.
kan de hoeveelheid van ingrediënten die in geconcentreerde of gedroogde vorm worden gebruikt en tijdens de bereiding worden gereconstitueerd, worden vermeld als het percentage voordat ze werden geconcentreerd of gedroogd;
d.
kan in het geval van geconcentreerde of gedroogde eet- en drinkwaren waaraan voor consumptie water of een andere vloeistof moet worden toegevoegd, de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als percentage in het gereconstitueerde product.

6. De in het vijfde lid bedoelde vermelding van de hoeveelheid wordt gebezigd:

– in de aanduiding van de eet- of drinkwaar;
– in de onmiddellijke nabijheid van de aanduiding; of
– in de lijst van ingrediënten in samenhang met het betreffende ingrediënt of de

categorie van ingrediënten.

§ 3.2. De netto-hoeveelheid

Artikel 11

1. Onder netto-hoeveelheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt verstaan de hoeveelheid van een eet- of drinkwaar die in elk geval in de verpakking aanwezig is. Zij moet worden uitgedrukt

-
in volume-eenheden bij drinkwaren en vloeibare eetwaren, en
-
in massa-eenheden bij andere eetwaren,

waarbij gebruik wordt gemaakt van liters, centiliters of milliliters, respectievelijk
kilogrammen of grammen.

2. De netto-hoeveelheid uitgedrukt in volume-eenheden wordt bepaald

a.
bij de temperatuur waarbij de waar ten verkoop voorhanden pleegt te worden gehouden, in geval van diepgevroren of bevroren drinkwaren en vloeibare eetwaren;
b.
bij een temperatuur van 20° C, indien het betreft een in een andere toestand
verkerende drinkwaar of vloeibare eetwaar dan in onderdeel a bedoeld.
  1. Indien op grond van wettelijke bepalingen een bepaalde soort hoeveelheid, zoals nominale hoeveelheid of gemiddelde hoeveelheid moet worden vermeld, is in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, die hoeveelheid de netto-hoeveelheid in de zin van artikel 5, eerste lid, onderdeel c.
    1. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de hoeveelheid van een voorverpakte eetwaar behorende tot een der hierna genoemde categorieën, zijn uitgedrukt in een aantal stuks:
      1. beschuit;
      2. bakkerswaren, die in de regel per stuk of aantal stuks worden verkocht, voor zover zij door Onze Minister zijn aangewezen;
      3. verse groenten of verse vruchten die ook onverpakt per stuk of aantal stuks plegen te worden verkocht;
      4. eende- of ganzeëieren;
      5. suikerwerk dat ook onverpakt per stuk of aantal stuks pleegt te worden verkocht;
      6. maatjesharing;
      7. voedingssupplementen als bedoeld in het Warenwetbesluit voedingssupplementen, zoals tabletten, capsules en pastilles.
  2. In afwijking van het eerste lid mag voor een voorverpakte eet- of drinkwaar waarvan de hoeveelheid ingevolge het vierde lid in een aantal stuks mag zijn uitgedrukt, een zodanige hoeveelheidsvermelding achterwege worden gelaten, indien het aantal stuks van die eet- of drinkwaar zonder opening van de verpakking van buitenaf duidelijk kan worden gezien en gemakkelijk kan worden geteld.

Artikel 12

1. Indien een voorverpakte eet- of drinkwaar bestaat uit een aantal verpakte eenheden die ook als afzonderlijke verkoopeenheden aan eindverbruikers plegen te worden verhandeld, en die elk een zelfde hoeveelheid van die eet- of drinkwaar bevatten, moet:

a.
de vermelding van de hoeveelheid van die voorverpakte eet- of drinkwaar aangeven het totale aantal van vorenbedoelde verpakte eenheden, gevolgd door de netto-hoeveelheid van de eet- of drinkwaar, die één verpakte eenheid bevat;
b.
voor zover het betreft een voorverpakte eetwaar als bedoeld in artikel 14, tevens een vermelding van het uitlekgewicht van het vaste hoofdbestanddeel van de betrokken eetwaar in één verpakte eenheid worden gebezigd, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel.

2. In afwijking van het eerste lid behoeven de aldaar bedoelde vermeldingen niet te worden gebezigd, indien het totale aantal afzonderlijke verpakte eenheden duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld, en de vermelding van de netto-hoeveelheid van elke afzonderlijke verpakte eenheid van buitenaf duidelijk kan worden gezien.

Artikel 13

  1. Voor een voorverpakte eet- of drinkwaar die bestaat uit een aantal verpakte eenheden die afzonderlijk niet als een verkoopeenheid aan eindverbruikers plegen te worden verhandeld, moet behalve de vermelding van de netto-hoeveelheid, tevens een vermelding worden gebezigd, die het totale aantal van vorenbedoelde eenheden aangeeft.
  2. In afwijking van het eerste lid behoeft de aldaar bedoelde vermelding van het aantal eenheden niet te worden gebezigd ten aanzien van suikerwerk waarvan de hoeveelheid in elke verpakte eenheid ten hoogste 15 gram is.

Artikel 14

  1. Voor een voorverpakte eetwaar die bestaat uit vaste bestanddelen en een opgietvloeistof, moet tevens een vermelding worden gebezigd die het uitlekgewicht van het vaste hoofdbestanddeel aangeeft. Die vermelding moet inhouden het woord "uitlekgewicht", gevolgd door de waarde van dat gewicht, met dien verstande dat het woord "uitlekgewicht" mag worden vervangen door de benaming van het vaste hoofdbestanddeel, indien een aanduiding is gebezigd waarvan de benaming van dat hoofdbestanddeel en van de opgietvloeistof deel uitmaakt.
    1. Opgietvloeistof moet bestaan uit een of meer van de hierna genoemde vloeistoffen:
    2. - water, waterige oplossingen van zouten, voedingszuren, suikers, zoetstoffen, pekel of azijn;
    3. - het sap van de betrokken groente of van het betrokken fruit, indien het hoofdbestanddeel van de waar verduurzaamde groente of verduurzaamd fruit is.
  2. Het bestuur van het Produktschap voor Groenten en Fruit, van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren, van het Produktschap Vee en Vlees, onderscheidenlijk van het Produktschap voor Vis en Visprodukten, kan nadere regels stellen ten aanzien van het bepalen van het uitlekgewicht voor die eetwaren waarvoor een uitlekgewicht moet worden gebezigd en welke ressorteren onder het desbetreffende produktschap.
  3. De op grond van de in het derde lid bedoelde verordening vastgestelde nadere voorschriften behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 15

De artikelen 11, 12 en 13 zijn niet van toepassing ten aanzien van:

a.
voorverpakte eet- en drinkwaren die naar hun aard aanzienlijk aan volume of gewicht verliezen en
-
hetzij per stuk worden verkocht,
-
hetzij in aanwezigheid van de koper worden gewogen; of
b.
voorverpakte eet- en drinkwaren waarvan de netto-hoeveelheid in totaal
-
hetzij minder dan 25 gram bedraagt in het geval van suikerwerk;
-
hetzij minder dan 5 gram of 5 milliliter bedraagt in het geval van andere eet- of drinkwaren dan kruiden of specerijen.

§ 3.3. De datum van minimale houdbaarheid

Artikel 16

  1. De datum van minimale houdbaarheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, moet worden gebezigd voor andere eet- of drinkwaren dan die bedoeld in artikel 17.
  2. De in het eerste lid bedoelde vermelding moet bestaan uit de de woorden "ten minste houdbaar tot" gevolgd door de datum waarop de waar bij een passende wijze van bewaren nog in het bezit is van de voor die waar kenmerkende eigenschappen.
  3. Indien het tijdstip van minimale houdbaarheid afhankelijk is van een bijzondere wijze van bewaren, moet behalve de in het tweede lid bedoelde vermelding tevens een vermelding houdende aanwijzingen omtrent het bewaren worden gebezigd.
    1. De datum bedoeld in het tweede lid moet worden aangegeven in de volgorde dag, maand en jaar, met dien verstande dat
      1. de dag moet worden aangegeven met een getal bestaande uit twee cijfers;
      2. de maand moet worden aangegeven hetzij met de naam, hetzij met de gebruikelijke afkorting, hetzij met een getal bestaande uit twee cijfers; en
      3. het jaar moet worden aangegeven hetzij met een jaartal, hetzij met een getal
        bestaande uit de laatste twee cijfers ervan.
  4. Indien de in het tweede lid bedoelde datum ligt binnen drie maanden na de datum van het verpakken, mag worden volstaan met de vermelding van de dag en de maand.
    1. Indien de in het tweede lid bedoelde datum ligt
      1. tussen drie en achttien maanden na de datum van het verpakken, mag worden
        volstaan met de vermelding van de maand en het jaar;
      2. na achttien maanden na de datum van het verpakken, mag worden volstaan met de vermelding van het jaar;

een en ander met dien verstande dat in afwijking van het in het tweede lid bepaalde, de datum moet worden voorafgegaan door de woorden "ten minste houdbaar tot einde".

7. Het vierde lid, onderdeel b, is niet van toepassing voor zover de vermelding van de desbetreffende maand wordt bereikt door middel van inkerving van de rand van het etiket, onder de volgende voorwaarden:

a.
aan de rand van het etiket moet ten minste de beginletter van de naam van iedere maand worden vermeld; en
b.
de vermelding van de maanden moet geschieden in de gebruikelijke volgorde.

8. De in het eerste lid bedoelde vermelding behoeft niet te worden gebezigd ten aanzien van:

a.
verse groenten - andere dan gekiemde zaden en soortgelijke produkten zoals scheuten van peulvruchten -, vers fruit en aardappelen, tenzij deze produkten zijn geschild, gesneden of een andere soortgelijke behandeling hebben ondergaan;
b.
wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit andere vruchten dan druiven verkregen produkten;
c.
andere alcoholhoudende dranken dan onder b bedoeld, met een gehalte van 10 of meer volumeprocenten alcohol, bepaald bij 20° C;
d.
alcoholvrije dranken, vruchtesappen, vruchtennectars en alcoholhoudende dranken in afzonderlijke recipiënten van meer dan 5 liter, bestemd voor levering aan instellingen;
e.
brood- of banketbakkerijprodukten welke naar hun aard bestemd zijn om binnen vierentwintig uur na de bereiding te worden geconsumeerd;
f.
azijn;
g.
keukenzout;
h.
suikers in vaste vorm;
i.
suikerwerk, bijna uitsluitend bestaande uit gearomatiseerde of gekleurde suiker(s);
j.
kauwpreparaten andere dan van tabak;
k.
afzonderlijke porties consumptie-ijs.

§ 3.4. De uiterste consumptiedatum

Artikel 17

  1. De uiterste consumptiedatum, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, moet worden gebezigd voor eet- of drinkwaren die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.
  2. De in het eerste lid bedoelde vermelding moet bestaan uit de woorden "te gebruiken tot" gevolgd door de uiterste datum waarop de waar moet worden geconsumeerd teneinde bedoeld gevaar te voorkomen.
  3. Indien het eerste lid van toepassing is, moet tevens een aanwijzing omtrent de bewaring en het gebruik als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel e, worden gebezigd.
  4. Artikel 16, vierde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de in dit artikel bedoelde vermelding.

§ 3.5. Overige vermeldingen

Artikel 18

De aanwijzing omtrent de bewaring en het gebruik, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel e, moet worden gebezigd

a.
indien de eet- of drinkwaar op een bijzondere wijze moet worden bewaard;
onderscheidenlijk
b.
indien zonder de aanwijzing omtrent het gebruik of het gebruiksklaar maken de eet- of drinkwaar niet op de juiste wijze kan worden gebruikt of gebruiksklaar worden gemaakt.
Artikel 19

De vermelding van de gegevens omtrent de producent, verpakker of verkoper, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, moet bestaan uit de naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant, van de verpakker of van een in het gebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is, gevestigde verkoper, met dien verstande dat voor rechtspersonen de vermelding van het adres mag worden vervangen door de vermelding van de plaats van vestiging.

Artikel 20

De vermelding van de plaats van oorsprong of herkomst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel g moet bestaan uit een regionale, territoriale of topografische vermelding, en moet worden gebezigd indien weglating ervan de koper zou kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke oorsprong of herkomst.

Artikel 21

  1. Het alcoholgehalte, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel h, moet worden gebezigd voor dranken met een effectief alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocenten, en moet bestaan uit het symbool "% vol", voorafgegaan door het werkelijke gehalte, bepaald bij 20 °C, en weergegeven met ten hoogste een decimaal. Deze vermelding wordt al dan niet voorafgegaan door "alcohol" of "alc.".
    1. Indien het absolute verschil tussen het vermelde alcoholgehalte en het werkelijke gehalte van de hieronder genoemde dranken minder bedraagt dan het achter de betrokken drank aangegeven percentage, voldoet een zodanige vermelding aan het in het eerste lid bepaalde:
      1. voor bier met een alcolholgehalte van ten hoogste 5,5% vol: 0,5% vol;
      2. voor bier met een alcoholgehalte van meer dan 5,5% vol: 1% vol;
      3. voor niet-mousserende gegiste dranken op basis van druiven, andere dan die bedoeld in de Verordening Akk Etikettering wijn 1986: 0,5% vol;
      4. voor mousserende gegiste dranken op basis van druiven, andere dan die bedoeld in de Verordening Akk Etikettering wijn 1986, alsmede voor gegiste dranken op basis van andere vruchten dan druiven, eventueel parelend of mousserend: 1% vol;
      5. voor dranken op basis van gegiste honing: 1% vol;
      6. voor dranken met gemacereerde vruchten of plantedelen: 1,5% vol;
      7. voor overige dranken, andere dan die bedoeld in de Verordening Akk. Etikettering wijn 1986: 0,3% vol..
Artikel 21a
  1. Het cafeïnegehalte, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel k, wordt gebezigd bij een drinkwaar die in ongewijzigde staat, of na herstel van de geconcentreerde of gedehydrateerde waar in oude staat, meer dan 150 mg/l cafeïne bevat, ongeacht de herkomst ervan.
  2. Het gebezigde cafeïnegehalte wordt tussen haakjes geplaatst en weergegeven in mg/100ml. Het wordt voorafgegaan door de term «hoog cafeïnegehalte».
    1. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:
      1. drinkwaren op basis van koffie of thee; en
      2. drinkwaren met koffie- of thee-extract; waarvan de aanduiding de term «koffie» of «thee» bevat.
Artikel 22
  1. De vermelding betreffende de produktiepartij, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel i, en tweede lid, mag in een herleidbare code worden aangebracht.
  2. In afwijking van artikel 5, eerste lid, onder h, mag de vermelding betreffende de produktiepartij van voorverpakt consumptie-ijs worden gebezigd op de verzamelverpakking van individuele porties van die waar.
    1. De in artikel 5, tweede lid, bedoelde vermelding behoeft niet te worden gebezigd voor eet- of drinkwaren, zijnde landbouwgrondstoffen, welke van de producent
      1. aan opslag-, behandelings- of verpakkingsbedrijven worden verkocht of afgeleverd,
      2. naar producentenorganisaties zoals veilingen worden overgebracht, of
      3. voor onmiddellijke opneming in een operationeel bereidings- of verwerkingssysteem worden opgehaald.
  3. De datum van minimale houdbaarheid onderscheidenlijk de uiterste consumptiedatum, voor zover deze een dagaanduiding inhoudt, geldt als een vermelding als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 22a

De vermelding betreffende een verpakkingsgas, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder j, bestaat uit de woorden «verpakt onder beschermende atmosfeer» en wordt gebezigd voor eet- of drinkwaren waarvan de houdbaarheid is verlengd met behulp van de bij of krachtens verordening (EG) 1333/2008 toegelaten verpakkingsgassen.

Artikel 22b

1. De vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder l, bestaat uit het woord «bevat», gevolgd door de namen van de in de drank aanwezige:

a.
in bijlage III genoemde ingrediënten en stoffen; en
b.
overige ingrediënten.

2. De in artikel 5, eerste lid, onder l, bedoelde vermelding is niet vereist ten aanzien van een ingrediënt dat reeds onder eigen naam voorkomt in:

a.
een lijst van ingrediënten; of
b.
de verkoopbenaming van de desbetreffende drank.
Artikel 22c

De vermelding inzake in de waar aanwezig zoethout, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder m, wordt gebezigd met inachtneming van het volgende:

type of categorie eet- of drinkwaar vermelding
zoetwaren en drinkwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 100 mg/kg of 10 mg/l of meer onmiddellijk na de lijst van ingrediënten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, worden de woorden «bevat zoethout» toegevoegd, tenzij het woord zoethout al voorkomt in de lijst van ingrediënten of in aanduiding van de waar.
zoetwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 4 g/kg of meer onmiddellijk na de lijst van ingrediënten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, wordt de volgende vermeldingaangebracht: «bevat zoethout - mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden».
drinkwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 50 mg/l of meer, dan wel 300 mg/l of meer in geval van dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent1) onmiddellijk na de lijst van ingrediënten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, wordt de volgende vermeldingaangebracht: «bevat zoethout - mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden».

Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de desbetreffende vermelding aangebracht in de nabijheid van de aanduiding van de waar.

Artikel 22d
  1. De vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder n, wordt gebezigd indien de waaréén of meer zoetstoffen bevat, en luidt: «met zoetstof(en)».
  2. De vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder o, wordt gebezigd indien de waarzowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevat, en luidt: «met suiker(s) en zoetstof(fen)».
  3. De in dit artikel bedoelde vermeldingen worden aangebracht samen met de in artikel 4

1) De bedoelde gehalten gelden voor de waar als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant

bedoelde aanduiding van de waar.

Artikel 22e

De vermelding indien aspartaam een ingrediënt van de waar is, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder p, luidt: «bevat een bron van fenylalanine».

Artikel 22f

De vermelding inzake het gehalte aan polyolen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder q, wordt gebezigd indien de waar meer dan 10% polyolen, niet zijnde tafelzoetstoffen, bevat, en luidt: «overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben».

§ 4. Het aanbrengen van aanduidingen en vermeldingen

Artikel 23

De in dit besluit bedoelde aanduiding en vermeldingen moeten duidelijk zichtbaar en gemakkelijk leesbaar zijn aangebracht en mogen niet door vegen kunnen worden uitgewist. Zij moeten, behoudens de vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel i, in elk geval in de Nederlandse taal zijn gesteld.

Artikel 24
  1. Voor wat betreft voorverpakte eet- of drinkwaren moeten de in dit besluit bedoelde aanduiding en vermeldingen voorkomen op de verpakking of op een daaraan gehecht etiket.
    1. In afwijking van het eerste lid, behoeven de aanduiding en vermeldingen, behoudens de vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel i, slechts op de handelsdocumenten voor te komen die de desbetreffende voorverpakte eet- of drinkwaren vergezellen of die tegelijkertijd met of voor de aflevering worden verzonden, indien
      1. de desbetreffende waar, hoewel als zodanig bestemd voor de eindverbruiker niet zijnde een instelling, wordt verhandeld in een stadium voor de uiteindelijke aflevering;
      2. de desbetreffende waar is bestemd om aan instellingen te worden afgeleverd om daar te worden toebereid, verwerkt, in porties verdeeld, of om daar in het kader van een maaltijdverstrekking te worden afgeleverd;

mits op de buitenste verpakking waarin de waar wordt verhandeld, worden gebezigd:

-
de aanduiding;
en de volgende vermeldingen:
-
de gegevens omtrent de producent, verpakker of verkoper; en
-
de datum van minimale houdbaarheid, onderscheidenlijk de uiterste
consumptiedatum.

3. Voor wat betreft voorverpakte eet- en drinkwaren moeten de volgende vermeldingen zodanig zijn aangebracht dat zij zich bevinden in het zelfde gezichtsveld als de aanduiding:

a.
de netto-hoeveelheid;
b.
de datum van minimale houdbaarheid, onderscheidenlijk de uiterste consumptiedatum, met dien verstande dat mag worden volstaan met de woorden "ten minste houdbaar tot", of "ten minste houdbaar tot einde", onderscheidenlijk "te gebruiken tot", mits deze vermelding wordt gevolgd door een verwijzing naar de plaats op of aan de verpakking waar de datum voorkomt;
c.
het alcoholgehalte;
d.
het cafeïnegehalte.
  1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, mag op de verpakking van voorverpakte eet- of drinkwaren waarvan het grootste vlak kleiner is dan 10 cm2, worden volstaan met de vermelding van de netto-hoeveelheid en de datum van minimale houdbaarheid, onderscheidenlijk de uiterste consumptiedatum.
  2. In afwijking van de artikelen 3 en 5, eerste lid, behoeven op gestandaardiseerde tapmaatflessen, waarin melk of melkprodukten zijn verpakt, slechts de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum, alsmede gegevens omtrent de producent, verpakker of verkoper te worden gebezigd.
Artikel 25
  1. Voor wat betreft een niet voorverpakte eet- of drinkwaar als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdelen b, c en e, moeten de aanduiding alsmede de vermelding van de netto-hoeveelheid voor het publiek in ieder geval duidelijk zichtbaar zijn aangebracht op het voorwerp waarin of waarop de betrokken waar zich bevindt, of op een onmiddellijk boven bedoeld voorwerp geplaatst(e) bord of kaart.
  2. Voor wat betreft een niet voorverpakte eet- of drinkwaar als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel e, moet bovendien de vermelding van de produktiepartij voorkomen op de verpakking of op een daaraan gehecht etiket, of, indien zulks niet mogelijk is, op het handelsdocument dat de betrokken waar vergezelt.
Artikel 26

Voor wat betreft een verpakte eet- of drinkwaar moeten de aanduiding alsmede de vermelding van de produktiepartij zijn aangebracht op de verpakking of op de recipiënt, of, indien zulks niet mogelijk is, op het handelsdocument dat de betrokken waar vergezelt.

Artikel 27

Voor wat betreft een onverpakte eet- of drinkwaar moet de aanduiding voor het publiek duidelijk zichtbaar zijn aangebracht op het voorwerp waarin of waarop de betrokken waar zich bevindt, of op een onmiddellijk boven bedoeld voorwerp geplaatst(e) bord of kaart.

Artikel 28
  1. Indien zich in een verpakking een in afzonderlijk verpakte eenheden verdeelde hoeveelheid van een zelfde eet- of drinkwaar bevindt, wordt eerstbedoelde verpakking aangemerkt als de verpakking, bedoeld in artikel 24, eerste lid.
  2. Indien zich in een verpakking een voorverpakte eet- of drinkwaar, dan wel een in afzonderlijk verpakte of onverpakte eenheden verdeelde hoeveelheid van verschillende eet- of drinkwaren, al dan niet met andere waren bevindt, wordt eerstbedoelde verpakking aangemerkt als de verpakking, bedoeld in artikel 24, eerste lid. Op bedoelde verpakking behoeven slechts de aanduiding en de vermelding van de nettohoeveelheid van elke afzonderlijke eet- of drinkwaar te worden vermeld, mits op de verpakking van de afzonderlijke eenheden de voor de betrokken eet- of drinkwaren voorgeschreven aanduiding en vermeldingen zijn aangebracht.
  3. In afwijking van het eerste en tweede lid behoeven de in die leden voorgeschreven aanduiding en vermeldingen niet op de buitenzijde van de volgens die leden aangemerkte verpakking of op een op die verpakking aangebracht etiket te zijn aangebracht, indien die verpakking helder doorzichtig is, en de zich in bedoelde verpakking bevindende eenheden de volgens dit besluit voorgeschreven aanduiding en vermeldingen dragen en deze voldoende zichtbaar zijn.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 29

  1. Aanduidingen, vermeldingen of voorstellingen die doordat zij onjuist of onvolledig zijn of een onjuiste indruk wekken, misleidend zijn met betrekking tot de kenmerken van de betrokken eet- of drinkwaar, en met name tot de aard, identiteit, hoedanigheden samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, oorsprong of herkomst, wijze van vervaardiging of verkrijging, mogen bij het verhandelen van eet- en drinkwaren, en bij de aanprijzing ervan, niet worden gebezigd.
    1. In de zin van het eerste lid worden in elk geval als misleidend beschouwd aanduidingen, vermeldingen of voorstellingen
      1. die aan de betrokken eet- of drinkwaar effecten of eigenschappen toeschrijven die deze niet bezit; of
      2. die suggereren dat de betrokken eet- of drinkwaar bijzondere kenmerken vertoont, hoewel alle soortgelijke eet- of drinkwaren dezelfde kenmerken bezitten.
Artikel 30
  1. Indien in enig wettelijk voorschrift is bepaald dat ten aanzien van een bepaalde eet- of drinkwaar of een bepaalde categorie van eet- of drinkwaren, de aanduiding, bedoeld in artikel 3, of één of meer der vermeldingen, bedoeld in artikel 5, eerste, onderscheidenlijk tweede lid, niet mogen, dan wel niet behoeven te worden gebezigd, is met betrekking tot die eet- of drinkwaar of die categorie van eet- of drinkwaren het in genoemde artikelen bepaalde, voor zover die aanduiding of de betrokken vermelding betreffende, niet van toepassing, behoudens indien dat wettelijk voorschrift in strijd is met de Richtlijn van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame (79/112/EEG) (PbEG L 33).
  2. Indien ten aanzien van een bepaalde eet- of drinkwaar of een bepaalde categorie van eet- of drinkwaren, met betrekking tot een aanduiding, bedoeld in artikel 3, of één of meer der vermeldingen als bedoeld in artikel 5, eerste, onderscheidenlijk tweede lid, een vrijstelling of ontheffing is verleend van een ander wettelijk voorschrift dan het onderhavige besluit, is het in genoemde artikelen bepaalde, voor zover die aanduiding of betrokken vermeldingen betreffende, niet van toepassing, behoudens indien die vrijstelling, onderscheidenlijk ontheffing, in strijd is met de Richtlijn van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame (79/112/EEG) (PbEG L 33).
Artikel 31

Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, omtrent het in de artikelen 4 en 6 tot en met 29 bepaalde nadere regels stellen.

Artikel 32 [Vervallen per 01-04-1998]

Artikel 33 [Vervallen per 25-11-2004]

Artikel 34
  1. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
  2. In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit ten aanzien van onverpakte eet- of drinkwaren in werking met ingang van de vierde kalendermaand na de in dat lid bedoelde datum.
  3. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 4, vierde lid, en 11, vierde lid, onderdeel b, in werking met ingang van de vierde kalendermaand na de in het eerste lid bedoelde datum.
    1. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid treedt:
      1. artikel 7, derde lid;
      2. artikel 9, onderdeel e, voor zover het betreft dranken met een alcoholgehalte van minder dan 1,2% vol;
      3. artikel 14, voor zover het betreft een bevroren of diepgevroren opgietvloeistof;
      4. artikel 17;
      5. artikel 24, eerste lid, in het in het tweede lid, onderdeel a, van dat artikel bedoelde geval;

in werking met ingang van de negentiende kalendermaand na de in het eerste lid
bedoelde datum.

5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid treedt het bepaalde in dit besluit, voor zover van toepassing op:

a.
eet- of drinkwaren, kennelijk bestemd voor instellingen;
b.
eet- en drinkwaren die langer houdbaar zijn dan achttien maanden;
c.
eet- en drinkwaren aangeduid als "cacaofantasie" of als "imitatiechocolade";

in werking met ingang van de negentiende kalendermaand na de in het eerste lid
bedoelde datum.

6. In afwijking van het eerste lid mogen eet- of drinkwaren die niet voldoen aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid, slechts worden verhandeld na het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, indien zij voor dat tijdstip in het verkeer zijn gebracht of zijn geëtiketteerd.

Artikel 35

Dit besluit kan worden aangehaald als Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 10 december 1991 Beatrix De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. J. Simons

Uitgegeven de zestiende januari 1992

De Minister van Justitie a.i.,

C. I. Dales

Bijlage I. Deze bijlage behoort bij artikel 7, tweede lid, onder a

De in artikel 7, tweede lid, onder a, bedoelde ingrediënten zijn de volgende:

Definitie Vermelding
Andere geraffineerde oliën dan olijfolie «olie», nader omschreven met:
– de aanduiding «plantaardig» of «dierlijk», naar gelang van het geval; of
– de aanduiding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong
De aanduiding «gehard» wordt toegevoegd aan de aanduiding van een geharde olie
Geraffineerde vetten «vet», nader omschreven met:
– de aanduiding «plantaardig» of «dierlijk», naar gelang van het geval; of
– de aanduiding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.
Mengsels van meel van twee of meer graansoorten De aanduiding «gehard» wordt toegevoegd aan de aanduiding van een gehard vet
«meel», gevolgd door de vermelding van de graansoorten waarvan het afkomstig is, in dalende volgorde van hun gewichtspercentage
Natief zetmeel en langs fysische weg of enzymen gemodificeerd zetmeel «zetmeel» nader aangevuld met een omschrijving van de specifieke plantaardige oorsprong indien dat ingrediënt gluten kan bevatten.
Alle soorten vis wanneer die vis een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de aanduiding en de presentatie van die eet- of drinkwaar duiden op een speciale soort vis vis
De skeletspieren 2)van zoogdier- en vogelsoorten, die erkend zijn als geschikt voor de menselijke consumptie, met de van nature ingesloten of aanhangende weefsels, waarvan de totale gehalten aan vet en bindweefsel de hieronder vermelde waarden niet overschrijden. Het vlees vormt een ingrediënt van een ander levensmiddel. Separatorvlees valt niet onder deze definitie. Maximumgehalten aan vet en bindweefsel voor de met de term «...vlees» aangeduide ingrediënten. «...vlees», voorafgegaan door de naam/ namen 3)van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is.
Soorten Vet (%) Bindweefsel 4) (%)
Zoogdieren (konijnen en varkens uitgezonderd) en diverse soorten met overwegend zoogdieren. 25 25
Varkens 30 25
Vogels en konijnen 15 10

2) Het middenrif en de kauwspieren maken deel uit van de skeletspieren, terwijl het hart, de tong, de kopspieren (met
uitzondering van de kauwspieren), het carpaal- en tarsaalgewricht en de staart er geen deel van uitmaken.
3) Voor de etikettering in de Engelse taal mag deze vermelding worden vervangen door de aan het vlees van de
betrokken diersoort gegeven generieke naam.
4) Het gehalte aan bindweefsel wordt berekend op basis van de collageen/eiwitverhouding. Het collageengehalte
bedraagt achtmaal het hydroxyprolinegehalte.

Wanneer deze maximumgehalten aan vet of bindweefsel worden overschreden doch aan alle overige criteria van de definitie van «...vlees» wordt voldaan, wordt het gehalte aan «...vlees» dienovereenkomstig verlaagd en bevat de lijst van ingrediënten naast de categorienaam «...vlees» ook de vermelding van het vet of bindweefsel.
Alle soorten kaas wanneer de kaas of het mengsel van kaassoorten een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de aanduiding en de presentatie van die eet- of drinkwaar duiden op een speciale soort kaas kaas
Alle specerijen die niet meer dan 2% van het gewicht van de eet- of drinkwaar uitmaken «specerijen» of «mengsel van specerijen»
Alle kruiden of delen daarvan die niet meer dan 2% van het gewicht van de eet- of drinkwaar uitmaken «kruiden» of «mengsel van kruiden»
Alle soorten gompreparaten die voor de bereiding van gom als basis voor kauwgom worden gebruikt gom
Alle soorten paneermeel paneermeel
Alle categorieën saccharose suiker
Watervrije dextrose en dextrosemonohydraat dextrose
Glucosestroop en gedehydrateerde glucosestroop glucosestroop
Alle melkeiwitten (caseïne, caseïnaten en eiwitten van wei) en mengsels daarvan melkeiwitten
Cacaopersboter cacao-wringboter of geraffineerde cacaoboter cacaoboter
Alle soorten wijn zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad (PbEG L 84) wijn
Bijlage II. Deze bijlage behoort bij artikel 7, tweede lid, onder b

De in artikel 7, tweede lid, onderdeel b , bedoelde categorieën van levensmiddelenadditieven zijn de volgende:

antiklontermiddel
antioxydant
antischuimmiddel
bevochtigingsmiddel
conserveermiddel
drijfgas
emulgator
geleermiddel
gemodificeerd zetmeel (de specifieke aanduiding of het EG-nummer behoeven niet vermeld te worden)
glansmiddel
kleurstof
meelverbeteraar
rijsmiddel
smaakversterker
smeltzout (alleen voor smeltkaas en produkten op basis van smeltkaas)
stabilisator
verdikkingsmiddel
verstevigingsmiddel
voedingszuur
vulstof
zoetstof
zuurteregelaar
Bijlage III

Deze bijlage behoort bij artikel 8, vierde lid, onder d, artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde
lid, onder c, en artikel 22b, eerste lid, onder a.
De ingrediënten en stoffen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde lid, onder c, en
artikel 22b, eerste lid, onder a, zijn de navolgende:

1. Glutenbevattende granen (d.w.z. tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:

a.
glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);
b.
maltodextrinen op basis van tarwe (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);
c.
glucosestroop op basis van gerst;

d,. granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken.

  1. Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.
  2. Eieren en producten op basis van eieren.
    1. Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:
      1. visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;
      2. visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn.
  3. Aardnoten en producten op basis van aardnoten.
    1. Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:
      1. volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.)
      2. natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-rocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;
      3. fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;
      4. fytostanolesters geproduceerd uit fytosterolen van plantaardige oliën van soja.
    1. Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:
      1. wei die wordt gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken;
      2. lactitol.
    1. Noten, dat wil zeggen amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale) en pecannoten (Carya illinoiesis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van:
    2. a. noten die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken.
  4. Selderij en producten op basis van selderij.
  5. Mosterd en producten op basis van mosterd.
  6. Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.
  7. Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2.
  8. Lupine en producten op basis van lupine.
  9. Weekdieren en producten op basis van weekdieren.

Législation Se rapporte à (2 texte(s)) Se rapporte à (2 texte(s))
Aucune donnée disponible

N° WIPO Lex NL089