(Tekst geldend op: 12-04-2011)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.
enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van de richtlijn van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, betreffende het verhuurrecht,
het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom
(92/100/EEG, PbEG 1992, L 346) noodzakelijk is de Auteurswet 1912 en de Wet op de
naburige rechten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
de voor het in het eerste lid bedoelde verslag noodzakelijke gegevens te verschaffen en
voor het overige hun medewerking te verlenen aan de voorbereiding van dit verslag.
De Auteurswet is op het uitlenen door openbare bibliotheken van publikaties als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Tijdelijke wet leenvergoeding van toepassing met ingang van het tijdstip waarop de Tijdelijke wet leenvergoeding vervalt.
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 21 december 1995 Beatrix De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
A. Nuis
Uitgegeven de achtentwintigste december 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager